Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
ʾāpîq, zn. mnl.; TWOT 149a; van אָסַף H622;
1) "waterstroom, bedding"; In veel gevallen wordt een Wadi bedoeld, welke (tijdelijk) onstuimig stroomt (Job 6:15; Ps. 42:2; 126:4; Hoogl. 5:12; Jes. 8:7; Ezech. 31:12; 32:6; 34:13; Joel 1:20; 3:18), of naar het onstuimig stromen van het water zelf (2 Sam. 22:16; Ps. 18:16), terwijl in een enkel geval wordt verwezen naar de bedding van zo'n wadi (Ezech. 6:3; 35:8; 36:4-6).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!