Samenvatting

De auteur, Leids hoogleraar theologie, maar tevens natuurkundige, schreef dit actuele boek vanuit zijn dubbele betrokkenheid bij de scheppingsproblematiek. Hij is niet gelukkig met het uiteengroeien van geloof en empirische wetenschappen na de Middeleeuwen. Wanneer hij de vele aspecten van het scheppingsgeloof bespreekt, houdt hij de blik dan ook mede gericht op de natuurwetenschappen. Dit bewaart hem voor beider eenzijdigheden, die hun climax bereikten in dogmatisme, spiritualisme en sciëntisme. Zelfs voelt hij er niet voor over wetenschap en religie te spreken als twee talen: de werkelijkheid is ongedeeld, onze ervarings- èn onze voorstellingswereld zijn ingebed in één, cultureel bepaald, geheel van symbolen; opsplitsing is kunstmatig. Zijn afwijzen van zulke tegenstellingen weerspiegelt zich in de invloed die de tijd-ruimte-samenhang heeft op zijn geloofsvoorstelling en op zijn bespreking van vragen rond almacht, vrijheid en zonde. Voor wie zich bezighoudt met theologie of met de verhouding tussen natuurwetenschap en geloof is het een verhelderend boek. Duidelijke druk. (Biblion recensie, J. Kleisen.)

Recensie

Boekinformatie

Bestellen

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!