Dodenrijk

Bijbelteksten

Job 26:6De hel is naakt voor Hem, en geen deksel is er voor het verderf.
Psalm 6:6Want in den dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf?
Psalm 9:18De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen.
Psalm 16:10Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie.
Psalm 18:6Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij.
Psalm 30:4HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald.
Psalm 31:17Laat Uw aangezicht over Uw knecht lichten; verlos mij door Uw goedertierenheid.
Psalm 49:15Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, [elk] uit zijn woning.
Psalm 49:16Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela.
Psalm 55:16Dat hun de dood als een schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle nederdalen; want boosheden zijn in hun woning, in het binnenste van hen.
Psalm 86:13Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt.
Psalm 88:4Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf.
Psalm 89:49Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela.
Psalm 116:3De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.
Psalm 139:8Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt [daar].
Psalm 141:7Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde [iets] gekloofd en verdeeld had.
Spreuken 1:12Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen;
Spreuken 5:5Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast.
Spreuken 7:27Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods.
Spreuken 9:18Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel.

KlussenKlussen