Woestijn

Bijbelteksten

2 Kronieken 8:4Hij bouwde ook Thadmor in de woestijn, en al de schatsteden, die hij bouwde in Hamath.
2 Kronieken 20:16Trekt morgen tot hen af; ziet, zij komen op bij den opgang van Ziz; en gij zult hen vinden in het einde des dals, voor aan de woestijn van Jeruel.
2 Kronieken 20:20En zij maakten zich des morgens vroeg op, en togen uit naar de woestijn van Thekoa; en als zij uittogen, stond Josafat en zeide: Hoort mij, o Juda, en gij, inwoners van Jeruzalem! Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult gij bevestigd worden; gelooft aan Zijn profeten, en gij zult voorspoedig zijn.
2 Kronieken 20:24Als nu Juda tot den wachttoren in de woestijn gekomen was, wendden zij zich naar de menigte; en ziet, het waren dode lichamen, liggende op de aarde, en niemand was ontkomen.
2 Kronieken 24:9En men deed uitroeping in Juda en in Jeruzalem, dat men den HEERE inbrengen zou de schatting van Mozes, den knecht Gods, over Israel in de woestijn.
2 Kronieken 26:10Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land[bouw].
Nehemia 9:19Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, op den weg, waarin zij zouden wandelen.
Nehemia 9:21Alzo hebt Gij hen veertig jaren onderhouden in de woestijn; zij hebben geen gebrek gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun voeten niet gezwollen.
Job 1:19En zie, een grote wind kwam van over de woestijn, en stiet aan de vier hoeken van het huis, en het viel op de jongelingen, dat ze stierven; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen.
Job 24:5Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot hun werk, makende zich vroeg op ten roof; het vlakke veld is hem tot spijs, [en] den jongeren.
Job 38:26Om te regenen op het land, [waar] niemand is, [op] de woestijn, waarin geen mens is;
Job 39:9Dien Ik de wildernis tot zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen.
Psalm 29:8De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven.
Psalm 55:8Ziet, ik zou ver wegzwerven, ik zou vernachten in de woestijn. Sela.
Psalm 63:1Een psalm van David, als hij was in de woestijn van Juda.
Psalm 65:13Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging.
Psalm 68:8O God! toen Gij voor het aangezicht Uws volks uittoogt, toen Gij daarhenen tradt in de woestijn; Sela.
Psalm 75:7Want het verhogen [komt] niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn;
Psalm 78:15Hij kliefde de rotsstenen in de woestijn, en drenkte hen overvloedig, als [uit] afgronden.
Psalm 78:17Nog voeren zij wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende den Allerhoogste in de dorre wildernis.