Cipres

Bijbelteksten

2 Samuel 6:5En David en het ganse huis Israëls speelden voor het aangezicht des HEEREN, met allerlei [snarenspel] van dennenhout, als met harpen, en met luiten, en met trommelen, ook met schellen, en met cimbalen.
1 Koningen 5:8En Hiram zond tot Salomo, zeggende: Ik heb gehoord, waarom gij tot mij gezonden hebt; ik zal al uw wil doen met het cederenhout, en met het dennenhout.
1 Koningen 5:10Alzo gaf Hiram aan Salomo cederenhout en dennenhout, [naar] al zijn wil.
1 Koningen 6:15Ook bouwde hij de wanden van het huis van binnen met cederen planken; van den vloer des huizes tot aan het dak der wanden, beschoot hij ze van binnen met hout; en overdekte den vloer van het huis met dennen planken.
1 Koningen 6:34En de twee deuren waren van dennenhout; de twee zijden der ene deur waren omdraaiende; alzo waren de twee gegraveerde [zijden] der andere deur omdraaiende.
1 Koningen 9:11([Waartoe] Hiram, de koning van Tyrus, Salomo van cederbomen, en van dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust opgebracht had), dat alstoen de koning Salomo aan Hiram twintig steden gaf in het land van Galilea.
2 Koningen 19:23Door middel uwer boden hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogten der bergen, de zijden van den Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen, en zijn uitgelezen dennebomen afhouwen; en zal komen in zijn uiterste herberg, in het woud zijns schonen velds.
2 Kronieken 2:8Zend mij ook cederen, dennen, en algummimhout uit Libanon; want ik weet, dat uw knechten het hout van Libanon weten te houwen; en zie, mijn knechten zullen met uw knechten zijn.
2 Kronieken 3:5Het grote huis nu overdekte hij met dennenhout; daarna overtoog hij dat met goed goud; en hij maakte daarop palmen en ketenwerk.
Psalm 104:17Alwaar de vogeltjes nestelen; des ooievaars huis zijn de dennebomen.
Hooglied 1:17De balken onzer huizen zijn cederen, onze galerijen zijn cypressen.
Jesaja 14:8Ook verheugen zich de dennen over u, [en] de cederen van Libanon, [zeggende]: Sinds dat gij daar nederligt, komt niemand tegen ons op, die ons afhouwe.
Jesaja 37:24Door middel uwer dienstknechten hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogte der bergen, de zijden van Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen en zijn uitgelezen dennebomen afhouwen; en zal komen tot zijn uiterste hoogte, in het woud zijns schonen velds.
Jesaja 41:19Ik zal in de woestijn den cederboom, den sittimboom, en den mirteboom, en den olieachtigen boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen den denneboom, den beuk, en den busboom te gelijk;
Jesaja 44:14Als hij zich cederen afhouwt, zo neemt hij een cypressenboom of een eik, en hij versterkt zich onder de bomen des wouds; hij plant een olmboom, en de regen maakt [dien] groot.
Jesaja 55:13Voor een doorn zal een denneboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, [dat] niet uitgeroeid zal worden.
Jesaja 60:13De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de beuk en de busboom te gelijk, om te versieren de plaats Mijns heiligdoms, en Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken.
Ezechiel 27:5Zij hebben al uw denningen [uit] dennebomen van Senir gebouwd; zij hebben cederen van den Libanon gehaald, om masten voor u te maken.
Ezechiel 31:8De cederen in Gods hof verduisterden hem niet, de dennebomen waren zijn takken niet gelijk, en de kastanjebomen waren niet gelijk zijn scheuten; geen boom in Gods hof was hem gelijk in zijn schoonheid.
Hosea 14:8Zij zullen wederkeren, zittende onder zijn schaduw; zij zullen ten leven voortbrengen [als] koren, en bloeien als de wijnstok; zijn gedachtenis zal zijn als de wijn van Libanon.

StudieboekenStudieboeken