Richteren 9:7 | Als zij dit Jotham aanzeiden, zo ging hij heen, en stond op de hoogte des bergs Gerizim, en verhief zijn stem, en riep, en hij zeide tot hen: Hoort naar mij, gij, burgers van Sichem! en God zal naar ulieden horen. |
Richteren 9:8 | De bomen gingen eens heen, om een koning over zich te zalven, en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons. |
Richteren 9:9 | Maar de olijfboom zeide tot hen: Zoude ik mijn vettigheid verlaten, die God en de mensen in mij prijzen? En zoude ik heengaan om te zweven over de bomen? |
Richteren 9:10 | Toen zeiden de bomen tot den vijgeboom: Kom gij, wees koning over ons. |
Richteren 9:11 | Maar de vijgeboom zeide tot hen: Zou ik mijn zoetigheid en mijn goede vrucht verlaten? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen? |
Richteren 9:12 | Toen zeiden de bomen tot den wijnstok: Kom gij, wees koning over ons. |
Richteren 9:13 | Maar de wijnstok zeide tot hen: Zou ik mijn most verlaten, die God en mensen vrolijk maakt? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen? |
Richteren 9:14 | Toen zeiden al de bomen tot den doornenbos: Kom gij, wees koning over ons. |
Richteren 9:15 | En de doornenbos zeide tot de bomen: Indien gij mij in waarheid tot een koning over u zalft, zo komt, vertrouwt u onder mijn schaduw; maar indien niet, zo ga vuur uit den doornenbos, en vertere de cederen van den Libanon. |