Leviticus 8:9 | En hij zette den hoed op zijn hoofd; en aan den hoed boven zijn aangezicht zette hij de gouden plaat, de kroon der heiligheid, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. |
Numeri 4:11 | En over het gouden altaar zullen zij een kleed van hemelsblauw uitspreiden, en zullen dat met een deksel van dassenvellen bedekken; en zij zullen deszelfs handbomen aanleggen. |
Numeri 7:14 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:20 | En een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:26 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:32 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:38 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:44 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:50 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:56 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:62 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:68 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:74 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:80 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:84 | Dit was de inwijding des altaars van de oversten van Israel, op den dag als hetzelve gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden reukschalen. |
Numeri 7:86 | Twaalf gouden reukschalen van reukwerks; elke reukschaal was van tien [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd en twintig [sikkelen]. |
Numeri 8:4 | Dit werk nu des kandelaars was van dicht goud, tot zijn schacht, tot zijn bloemen was het dicht; naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij den kandelaar gemaakt. |
Numeri 22:18 | Toen antwoordde Bileam, en zeide tot de dienaren van Balak: Wanneer Balak mij zijn huis vol zilver en goud gave, zo vermocht ik niet het bevel des HEEREN mijns Gods te overtreden, om te doen klein of groot. |
Numeri 24:13 | Wanneer mij Balak zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN niet overtreden, doende goed of kwaad uit mijn [eigen] hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken. |
Numeri 31:22 | Alleen het goud en het zilver, en het koper, het ijzer, het tin en het lood; |