Psalm 59:11 | De God mijner goedertierenheid zal mij voorkomen; God zal mij op mijn verspieders doen zien. |
Psalm 76:3 | En in Salem is Zijn hut, en Zijn woning in Sion. |
Psalm 84:9 | HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God van Jakob! Sela. |
Psalm 84:11 | Want een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend [elders]; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid. |
Psalm 89:18 | Want Gij zijt de heerlijkheid hunner sterkte; en door Uw welbehagen zal onze hoorn verhoogd worden. |
Psalm 115:9 | Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. |
Psalm 115:10 | Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. |
Psalm 115:11 | Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. |
Psalm 119:114 | Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. |
Psalm 144:2 | Mijn Goedertierenheid en mijn Burg, mijn Hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk aan mij onderwerpt! |
Spreuken 2:7 | Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen; |
Spreuken 6:11 | Zo zal uw armoede [u] overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man. |
Spreuken 24:34 | Zo zal uw armoede [u] overkomen [als] een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man. |
Spreuken 30:5 | Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op Hem betrouwen. |
Hooglied 4:4 | Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden. |
Jesaja 21:5 | Bereid de tafel, zie toe, gij wachter! eet, drink; maakt u op, gij vorsten, bestrijkt het schild! |
Jesaja 22:6 | Want Elam heeft den pijlkoker genomen, de man is op den wagen, er zijn ruiters; en Kir ontbloot het schild. |
Jesaja 37:33 | Daarom, zo zegt de HEERE van den koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij [met] geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. |
Jeremia 46:3 | Rust het schild en de rondas toe, en nadert tot den strijd! |
Jeremia 46:9 | Trekt op, gij paarden! en raast, gij wagens! en laat de helden uittrekken: de Moren, en de Puteers, die het schild handelen, en de Lydiers, die den boog handelen [en] spannen. |