Schild

Bijbelteksten

Psalm 59:11De God mijner goedertierenheid zal mij voorkomen; God zal mij op mijn verspieders doen zien.
Psalm 76:3En in Salem is Zijn hut, en Zijn woning in Sion.
Psalm 84:9HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God van Jakob! Sela.
Psalm 84:11Want een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend [elders]; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid.
Psalm 89:18Want Gij zijt de heerlijkheid hunner sterkte; en door Uw welbehagen zal onze hoorn verhoogd worden.
Psalm 115:9Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
Psalm 115:10Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
Psalm 115:11Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
Psalm 119:114Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt.
Psalm 144:2Mijn Goedertierenheid en mijn Burg, mijn Hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk aan mij onderwerpt!
Spreuken 2:7Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen;
Spreuken 6:11Zo zal uw armoede [u] overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man.
Spreuken 24:34Zo zal uw armoede [u] overkomen [als] een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.
Spreuken 30:5Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op Hem betrouwen.
Hooglied 4:4Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden.
Jesaja 21:5Bereid de tafel, zie toe, gij wachter! eet, drink; maakt u op, gij vorsten, bestrijkt het schild!
Jesaja 22:6Want Elam heeft den pijlkoker genomen, de man is op den wagen, er zijn ruiters; en Kir ontbloot het schild.
Jesaja 37:33Daarom, zo zegt de HEERE van den koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij [met] geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen.
Jeremia 46:3Rust het schild en de rondas toe, en nadert tot den strijd!
Jeremia 46:9Trekt op, gij paarden! en raast, gij wagens! en laat de helden uittrekken: de Moren, en de Puteers, die het schild handelen, en de Lydiers, die den boog handelen [en] spannen.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel