Habakuk 3:5 | Voor Zijn aangezicht ging de pestilentie, en de vurige kool ging voor Zijn voeten henen. |
Johannes 18:18 | En de dienstknechten en de dienaars stonden, hebbende een kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en warmden zich. Petrus stond bij hen, en warmde zich. |
Johannes 21:9 | Als zij dan aan het land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur liggen, en vis daarop liggen, en brood. |
Romeinen 12:20 | Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. |