Levieten (steden)

Bijbelteksten

1 Kronieken 6:55En zij gaven hun Hebron, in het land van Juda, en haar voorsteden rondom dezelve.
1 Kronieken 6:57En den kinderen van Aaron gaven zij steden van Juda, de vrijstad Hebron, en Libna en haar voorsteden, en Jattir en Esthemoa, en haar voorsteden,
1 Kronieken 6:58En Hilen en haar voorsteden, en Debir en haar voorsteden,
1 Kronieken 6:59En Asan en haar voorsteden, en Beth-semes en haar voorsteden.
1 Kronieken 6:60Van den stam van Benjamin nu: Geba en haar voorsteden, en Allemeth en haar voorsteden, en Anathoth en haar voorsteden. Al hun steden, in hun huisgezinnen, waren dertien steden.
1 Kronieken 6:61Maar de kinderen van Kahath, die overgebleven waren, hadden van het huisgezin van den stam, uit den halven stam van half Manasse, bij het lot, tien steden.
1 Kronieken 6:62En de kinderen van Gerson, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den stam van Manasse in Basan, dertien steden.
1 Kronieken 6:63De kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden.
1 Kronieken 6:64Alzo gaven de kinderen Israels aan de Levieten deze steden en haar voorsteden.
1 Kronieken 6:65En zij gaven ze bij het lot, van den stam der kinderen van Juda, en van den stam der kinderen van Simeon, en van den stam der kinderen van Benjamin, deze steden, dewelke zij bij namen noemden.
1 Kronieken 6:66[Aan de overigen] nu, uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien gewerden steden hunner landpale, van den stam van Efraim.
1 Kronieken 6:67Want zij gaven hun van de vrijsteden, Sichem en haar voorsteden op het gebergte van Efraim, en Gezer en haar voorsteden,
1 Kronieken 6:68En Jokmeam en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden,
1 Kronieken 6:69En Ajalon en haar voorsteden, en Gath-rimmon en haar voorsteden.
1 Kronieken 6:70En uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van Kahath hadden [deze steden]:
1 Kronieken 6:71De kinderen van Gersom hadden van de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden.
1 Kronieken 6:72En van den stam van Issaschar: Kedes en haar voorsteden, Dobrath en haar voorsteden,
1 Kronieken 6:73En Ramoth en haar voorsteden, en Anem en haar voorsteden.
1 Kronieken 6:74En van den stam van Aser: Masal en haar voorsteden, en Abdor en haar voorsteden,
1 Kronieken 6:75En Hukok en haar voorsteden, en Rehob en haar voorsteden.

KlussenKlussen