Numeri 33:27 | En zij verreisden van Tachath, en legerden zich in Tharah. |
Numeri 33:28 | En zij verreisden van Tharah, en legerden zich in Mithka. |
Numeri 33:29 | En zij verreisden van Mithka, en legerden zich in Hasmona. |
Numeri 33:30 | En zij verreisden van Hasmona, en legerden zich in Moseroth. |
Numeri 33:31 | En zij verreisden van Moseroth, en legerden zich in Bene-jaakan. |
Numeri 33:32 | En zij verreisden van Bene-jaakan, en legerden zich in Hor-gidgad. |
Numeri 33:33 | En zij verreisden van Hor-gidgad, en legerden zich in Jotbatha. |
Numeri 33:34 | En zij verreisden van Jotbatha, en legerden zich in Abrona. |
Numeri 33:35 | En zij verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-geber. |
Numeri 33:36 | En zij verreisden van Ezeon-geber, en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades. |
Numeri 33:37 | En zij verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan het einde des lands van Edom. |
Numeri 33:38 | Toen ging de priester Aaron op den berg Hor, naar den mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen Israëls uit Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand. |
Numeri 33:39 | Aaron nu was honderd drie en twintig jaren oud, als hij stierf op den berg Hor. |
Numeri 33:41 | En zij verreisden van den berg Hor, en legerden zich in Zalmona. |
Numeri 33:42 | En zij verreisden van Zalmona, en legerden zich in Funon. |
Numeri 33:43 | En zij verreisden van Funon, en legerden zich in Oboth. |
Numeri 33:44 | En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab. |
Numeri 33:45 | En zij verreisden van de heuvelen van [Abarim], en legerden zich in Dibon-gad. |
Numeri 33:46 | En zij verreisden van Dibon-gad, en legerden zich in Almon-diblathaim. |
Numeri 33:47 | En zij verreisden van Almon-diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo. |