Exodus halteplaatsen

Bijbelteksten

Numeri 33:27En zij verreisden van Tachath, en legerden zich in Tharah.
Numeri 33:28En zij verreisden van Tharah, en legerden zich in Mithka.
Numeri 33:29En zij verreisden van Mithka, en legerden zich in Hasmona.
Numeri 33:30En zij verreisden van Hasmona, en legerden zich in Moseroth.
Numeri 33:31En zij verreisden van Moseroth, en legerden zich in Bene-jaakan.
Numeri 33:32En zij verreisden van Bene-jaakan, en legerden zich in Hor-gidgad.
Numeri 33:33En zij verreisden van Hor-gidgad, en legerden zich in Jotbatha.
Numeri 33:34En zij verreisden van Jotbatha, en legerden zich in Abrona.
Numeri 33:35En zij verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-geber.
Numeri 33:36En zij verreisden van Ezeon-geber, en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades.
Numeri 33:37En zij verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan het einde des lands van Edom.
Numeri 33:38Toen ging de priester Aaron op den berg Hor, naar den mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen Israëls uit Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand.
Numeri 33:39Aaron nu was honderd drie en twintig jaren oud, als hij stierf op den berg Hor.
Numeri 33:41En zij verreisden van den berg Hor, en legerden zich in Zalmona.
Numeri 33:42En zij verreisden van Zalmona, en legerden zich in Funon.
Numeri 33:43En zij verreisden van Funon, en legerden zich in Oboth.
Numeri 33:44En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab.
Numeri 33:45En zij verreisden van de heuvelen van [Abarim], en legerden zich in Dibon-gad.
Numeri 33:46En zij verreisden van Dibon-gad, en legerden zich in Almon-diblathaim.
Numeri 33:47En zij verreisden van Almon-diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo.

Hadderech