Duisternis

Bijbelteksten

Job 10:22Een stikdonker land, als de duisternis zelve, de schaduwe des doods, en zonder ordeningen, en het geeft schijnsel als de duisternis.
Job 12:22Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods schaduwe brengt Hij voort in het licht.
Job 12:25Zij tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard.
Job 15:22Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde.
Job 15:23Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis.
Job 15:30Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds.
Job 17:12Den nacht verstellen zij in den dag; het licht is nabij [den ondergang] vanwege de duisternis.
Job 17:13Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis zal ik mijn bed spreiden.
Job 18:18Men zal hem stoten van het licht in de duisternis, en men zal hem van de wereld verjagen.
Job 19:8Hij heeft mijn weg toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft Hij duisternis gesteld.
Job 20:26Alle duisternis zal verborgen zijn in zijn schuilplaatsen; een vuur, dat niet opgeblazen is, zal hem verteren; den overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan.
Job 22:11Of gij ziet de duisternis niet, en des water overvloed bedekt u.
Job 23:17Omdat ik niet uitgedelgd ben voor de duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft.
Job 24:16In de duisternis doorgraaft hij de huizen, [die] zij zich des daags afgetekend hadden; zij kennen het licht niet.
Job 26:10Hij heeft een gezet perk over het vlakke der wateren rondom afgetekend, tot aan de voleinding toe des lichts met de duisternis.
Job 28:3Het einde, [dat God] gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid en der schaduw des doods.
Job 29:3Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, [en] ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde;
Job 34:22Er is geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten.
Job 37:19Onderricht ons, wat wij Hem zeggen zullen; [want] wij zullen niets ordentelijk voorstellen kunnen vanwege de duisternis.
Job 38:19Waar is de weg, [daar] het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats?

Livius Onderwijs