Exodus 5:1 | En daarna gingen Mozes en Aaron heen, en zeiden tot Farao: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij een feest houde in de woestijn! |
Exodus 23:14 | Drie reizen in het jaar zult gij Mij feest houden. |
Leviticus 23:2 | Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des HEEREN, welke gijlieden uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden. |
Leviticus 23:24 | Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping. |
Leviticus 23:34 | Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. |
Psalm 81:4 | Blaast de bazuin in de nieuwe maan, ter bestemder tijd, op onzen feestdag. |
Psalm 118:27 | De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest[offer] met touwen tot aan de hoornen van het altaar. |
Jesaja 1:14 | Uw nieuwe maanden en uw gezette hoogtijden haat Mijn ziel, zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden, [die] te dragen. |
Hosea 2:10 | En Ik zal doen ophouden al haar vrolijkheid, haar feesten, haar nieuwe maanden en haar sabbatten, ja, al haar gezette hoogtijden. |
Hosea 9:5 | Wat zult gijlieden [dan] doen op een gezetten hoogtijdsdag, en op een feestdag des HEEREN? |
Nahum 1:15 | Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belials-[man] zal voortaan niet meer door u doorgaan; hij is gans uitgeroeid. |
Lukas 2:42 | En toen Hij twaalf jaren [oud] geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag; |
Johannes 2:13 | En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. |
Johannes 5:1 | Na dezen was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. |
Johannes 6:4 | En het pascha, het feest der Joden, was nabij. |
Johannes 7:2 | En het feest der Joden, [namelijk] de [loof]huttenzetting, was nabij. |
Johannes 7:8 | Gaat gijlieden op tot dit feest; Ik ga nog niet op tot dit feest; want Mijn tijd is nog niet vervuld. |
Galaten 4:10 | Gij onderhoudt dagen, en maanden, en tijden, en jaren. |