Ziggurath
מִגְדָּל H4026 "toren", סֻלָּם H5551 "trap, ladder",

Zie ook: Babel (toren v.), Ziggurath (Ur),

De Toren van Babel wordt door velen gezien als een ziggurath, anderen denken dat ook met de ladder van Jakob een ziggurath wordt bedoeld (D.J. Wiseman)
Inhoud

Geschiedenis

Ziggurat: een tempel-toren bestaande uit meerdere verdiepingen uit het oude Mesopotamië.

Ziggurats zijn architectonisch, de Mesopotamische equivalent van de Egyptische piramiden: grote vierkante kunstmatige bergen van steen. Ze zijn even oud. Maar er zijn twee verschillen: een Ziggurat was geen graf, maar een tempel, en ziggurats werden gebouwd tot in de Seleucidische tijdperk, terwijl aan de bouw van piramides een einde na c.1640 v.C..

Het woord Ziggurat is afgeleid van ziqqurratu, wat kan worden vertaald als "stijgende gebouw" (Akkadisch zaqâru, "omhoog stijgen"). En inderdaad sommigen van hen waren zeer hoog. De tempel toren bekend als Etemenanki (het 'Huis van de stichting van de hemel op aarde') in Babylon was 92 meter hoog. Het was zelfs groter dan de tempel van de god Anu op Uruk, gebouwd in de derde of tweede eeuw v.C. De best bewaarde tempel toren is op Chogha Zanbil in Elam, het moderne Khuzestan in Iran.

Ziggurats speelden een belangrijke rol in de cultus van de vele steden in het oude Mesopotamië. Archeologen hebben negentien van deze gebouwen ontdekt in zestien steden, naast het bestaan van een andere tien bekend uit de literaire bronnen. Ze werden altijd gebouwd door koningen.
   
De meest beroemde Ziggurat is natuurlijk de "toren van Babel" genoemd in de Bijbelse boek Genesis: een beschrijving van de Etemenanki van Babylon. Volgens het Babylonische scheppingsverhaal Enûma Elis was het de god Marduk die de andere goden verdedigde tegen het duivelse monster Tiamat. Nadat hij haar had gedood, bracht hij orde in de kosmos, bouwde het Esagila heiligdom, welke het centrum was van de nieuwe wereld, en creëerde de mensheid. De Etemenanki stond naast de Esagila, en dit betekent dat de tempel toren werd gebouwd in het centrum van de wereld, zoals de as van het universum. Hier was in een rechte lijn de aarde met de hemel verbonden. Dit aspect van Babylonische kosmologie wordt weerspiegeld in het Bijbelse verhaal, waar de bouwers zeggen "Laten we de bouw van een toren, waarvan de top kunnen oplopen tot de hemel".


Toren van Babel

Zie ook: Toren van Babel


De ziggurat van E-Temen-an-ki (Sumerisch voor "Huis van het fundament van de hemel op aarde"), ook wel bekend als de toren van Babel,

Zie ook Ziggurath van Ur, voor verder overzicht.


De sloop van de Toren van Babel

"Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt," zeiden de Babyloniërs, en hun ambitie blijkt wel uit het feit dat de fundamenten van hun tempeltoren, die aan het begin van de twintigste eeuw zijn opgegraven door de archeoloog Robert Koldewey, niet minder maten dan negentig bij negentig meter. Het is een van de gebouwen op aarde die astronauten ook vanuit de ruimte kunnen zien.

De toren wordt vermeld in verschillende kleitabletten, waaruit we weten dat hij E-temen-an-ki heette ("Huis van het fundament van de hemel op aarde"). Uit die tabletten blijkt verder dat de koningen Nabopolassar (626-605) en Nebukadnessar (605-562) inderdaad hebben gebluft dat hun prestige object tot in de hemel moest reiken. De laatste, die uit het halve Midden-Oosten mensen naar Babylon had gedeporteerd, kon daar nog aan toevoegen dat bij de bouwput "alle talen van de wereld worden gesproken". Het was de auteur van Genesis wel toevertrouwd aan die claim een ironische draai te geven.

Hoewel de Bijbel niet zegt dat de Toren van Babel onvoltooid bleef, staat vast dat het gebouw er in het jaar 331 v.Chr. povertjes bij stond. Dat bood de Macedonische koning Alexander de Grote een prachtkans om de harten van de Babyloniërs te winnen. Hij stond hun namelijk toe hun belasting in de tempelkas te storten en het monument te herbouwen. Uit Babylonische bankafschriften blijkt dat alle bevolkingsgroepen aan dit project deelnamen, inclusief een zekere Baruqa: mogelijk een Jood met de naam Baruch.

Maar ondanks aller hulp was de herbouw van de tempeltoren nog niet erg opgeschoten toen Alexander in 323 vanuit India terugkeerde naar de culturele hoofdstad van de oude wereld. Hij nam geen halve maatregelen. De toren zou niet zomaar worden herbouwd, nee, ze zou groter en hoger worden dan ooit, en daarom zette hij gedurende twee maanden tienduizend manschappen in om de gedeeltelijk gerenoveerde toren te slopen. Het bouwwerk zou vanaf de fundamenten worden vernieuwd. Zover kwam het echter nier, want op 11 juni overleed de jonge wereldveroveraar, en zijn opvolgers hadden weinig belangstelling voor het project.

De zogeheten Astronomische Dagboeken vermelden soms dat er puin werd geruimd, maar aangezien het moest gebeuren op kosten van de Babylonische gemeenschap, kan nooit veel vooruitgang zijn geboekt. De kroniek die bekend staat als BCHP 5 lijkt zelfs te vermelden dat in een bepaald jaar zelfs het weghalen van het puin geen voortgang meer vond.

Alleen als een koning er geld voor vrijmaakte, kon er echt progressie worden geboekt. Maar tot 306 was er geen koning, en toen Alexanders vriend Seleukos eenmaal de koninklijke diadeem had aanvaard, was hij nog te druk met een oorlog tegen de andere opvolgers van Alexander om zich te bekommeren om de stad Babylon. Zijn zoon Antiochos was wel in Babylon, maar ook die had wel andere zaken aan zijn hoofd. Pas na 300, toen het rijk van Alexander eenmaal tussen zijn generaals was verdeeld, was er tijd om de tempeltoren van Babylon te herbouwen.

Ergens na 293 had Antiochos het kapitaal verzameld. Honderden steenbakkers en metselaars stonden klaar om de toren in voormalige luister te herstellen en er stonden al olifanten in de tredmolens. Een kleitablet uit het Louvre bevat de blauwdruk: het bouwwerk had 92 meter hoog moeten worden.

De voorbereidingen bleken allemaal voor niets te zijn, zoals blijkt uit kroniek BCHP 6. Die is nog niet officieel uitgegeven, maar professor Bert van der Spek van de Vrije Universiteit werkt momenteel aan een uitgave en heeft al vastgesteld dat het bouwbegin werd gevierd met een uitdeling van geschenken. Toen de feestelijke dag eenmaal daar was, schreed Antiochos naar voren om een bouwoffer te brengen. "En hij viel languit op de ruïne," vermeldt de kroniek droojes. De kroonprins beschouwde de struikelpartij als een goddelijke vingerwijzing: de olifanten mochten het laatste puin ruimen, maar van herbouw van de Toren van Babel was geen sprake meer.

Jona Lendering, Livius


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!