Acanthus (Acanthus spinosus, Hebreeuws חָרוּל H2738 ?), is een geslacht uit de acanthusfamilie (Acanthaceae). Het is een zonnige, zuidelijke plant welke van oorsprong komt uit de bergachtige streken rond de Middellandse Zee en zich vandaar heeft verspreid door heel Europa en Azië.
Volgens de bekende bioloog Henry Baker Tristram worden met de netels (Job 30:7; Spr. 24:31; Jes. 34:13; Hos. 9:6), de Acanthus (Acanthus spinosus) bedoeld. Een woekerende plant die de korenvelden verwoest en alle vervelende eigenschappen van de distel, de doorn en de brandnetel in zich verenigd. Niet voor niets het doembeeld van de luiaard die weigert zijn akker te onderhouden en het toonbeeld van de vergankelijke macht van koningen.
Misschien was het deze plant waarover Leo Tolstoi schreef in zijn Hadji Murad: Ik wilde de distel plukken voor mijn boeket. Dat bleek evenwel niet zo makkelijk; de harde stengel drong zelfs door de zakdoek heen, die ik om mijn hand had gewikkeld en was zo taai en sterk, dat ik als het ware vezel na vezel moest doorscheuren. Toen ik eindelijk de bloem los had, was de stengel helemaal vernield en de bloem leek reeds niet meer zo fris en bekoorlijk als tevoren. En ook viel zij met haar grove en plompe vorm helemaal uit de toon bij de liefelijke bloempjes in mijn boeket. Het speet mij dat ik de bloem, die op haar eigen plaatsje zo betoverend was geweest, zo nutteloos had afgescheurd en ik gooide haar weg. Wat een energie en levenskracht, dacht ik. Alles heeft de mens aan zijn wil onderworpen, miljoenen planten vernietigd, maar deze ene hier geeft zich niet over…
De geslachtsnaam is afgeleid van de Griekse benaming voor de plantensoort Acanthus mollis, namelijk ἄκανθος akanthos van ἄκανθα G173 "doorn", een verwijzing naar de stekelige schutbladeren.
Taxonomische indeling | |
---|---|
|
Acanthus is een geslacht van ongeveer 30 soorten uit de acanthusfamilie (Acanthaceae).
De bekendste soorten zijn:
De Acanthus is een zonnige, zuidelijke plant welke van oorsprong komt uit de bergachtige streken rond de Middellandse Zee en zich vandaar heeft verspreid door heel Europa en Azië. Doordat hij goed tegen de droogte kan en vanwege zijn woekerende eigenschappen komt hij ook op veel braakliggende gebieden in Israël voor.
Was hij voor de Joden het toonbeeld van de vergankelijke macht van koningen, de Grieken zagen de schoonheid in de plant. De architect Callimachus was de allereerste die het bladmotief van de Acanthus toepaste als versiering van tempelzuilen. Volgens de Romein Vitruvius, die een boek over architectuur schreef, kwam Callimachus op het idee toen hij bezig was met het ontwerp van een tempel in Korinthe. Terwijl hij rondliep, zag hij het graf van een jong meisje, waarop iemand een mand had gezet die afgedekt was met een vierkante steen. Het geval wil dat de stengels van een Acanthus door de mand heen waren gegroeid en de welvende bladeren omkransten de steen die op de mand lag.
Als we naar de bovenkant van een Corinthische zuil kijken, dan zien we dat die er precies zo uitziet, met een krans van sierlijk omgebogen, ingesneden bladeren vlak onder de zware vierkante steen die het tempeldak draagt. Vele eeuwen lang hebben kunstenaars het Acanthus bladmotief gebruikt. Maar de plant heeft zich niet laten vervangen, als we tegenwoordig kijken in Griekenland of Turkije dan zien we dat de plant als onkruid welig tiert tussen de restanten van de oude Griekse en Hellenistische cultuur. Het blijft een toonbeeld van de vergankelijke macht van koningen en culturen.
Aangemaakt 10 september 2006, laatst gewijzigd 6 april 2019