Gaza
Γάζα G1048 "Gaza", עַזָּה H5804 "Gaza, Azzah",

Zie ook: Artikelen Blog, Plaatsen,

Gaza

Gaza (Hebreeuws עַזָּה H5804; Grieks Γάζα G1048), was de voornaamste van de vijf stadstaten van de Filistijnen en lag aan de handelsroute langs de Middellandse zee.

Inhoud

Bijbel

In de Bijbel lezen we meermalen over de stad Gaza.


Oude Testament

De eerste keer lezen we over Gaza in de volkentabel als een plaats bij de grens van de Kanaänieten (Gen. 10:19). Daarna wordt het weer genoemd bij de intocht van het land na de Exodus (Deut. 2:23; Joz. 10:41, 11:22, 15:47; Richt. 1:18) en bij een aanval van de Mideanieten en Amelekieten (Richt. 6:4)

Vervolgens wordt Gaza genoemd in de bekende geschiedenis van de richter Simson “Maar Simson bleef tot middernacht liggen. Toen, te middernacht, stond hij op, greep de deuren van de stadspoort met de beide posten en trok ze los, met grendel en al. En hij legde ze op zijn schouders en droeg ze omhoog naar de top van de berg die tegenover Hebron ligt.” (Richt. 16, HSV) Uiteindelijk wisten de Filistijnen Simson via een list te pakken te krijgen en gooiden hem in de gevangenis van Gaza (Richt. 16:21), om hun overwinning te vieren brengen ze hem later naar de tempel van Dagon waar hij een heldhaftige dood sterft door de twee steunpilaren om te duwen waardoor de tempel in elkaar viel. In zijn sterven, doodde hij meer Filistijnen dan in zijn leven (Richt. 16:25-30).

In 1 Sam 6:17 lezen we dat een van "de gouden gezwellen die de Filistijnen de HEERE als schuldoffer hebben doen toekomen" (HSV) namens Gaza was en later in de ark werd gelegd.

In 609 v.C. gaat de profetie van Jeremia in vervulling en wordt de stad ingenomen door farao Necho van Egypte (Jer 47.1).

Later in Amos lezen we de dubieuze rol die de bewoners van de stad hadden toen ze de Joden uitleverden aan Edom (Am. 1:6).


Nieuwe Testament

In het NT wordt de stad slechts eenmaal genoemd en wel in Handelingen 8:26 waar "Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’" (HSV)


Geschiedenis

Nadat de Filistijnen verdwenen waren, kwam de stad onder heerschappij van verschillende rijken, zoals de Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Al die tijd werd de stad bewoond door Joden, we worden hieraan herinnerd in 1 Makkabeeën 15:33-35 (ong. 145 v.C.) En Simon antwoordde hem: ‘Wij hebben geen vreemd gebied veroverd en ons niets toegeëigend dat niet van ons was, wij hebben slechts het bezit van onze voorouders heroverd dat onze vijanden enige tijd wederrechtelijk in handen hebben gehad. Wij hebben alleen maar de kans gegrepen ons rechtmatige bezit terug te winnen. Wat Joppe en Gezer betreft en de aanspraak die u daarop maakt: deze steden hebben ons volk en ons land zware slagen toegebracht. Niettemin zijn wij bereid u voor deze steden honderd talent te geven. (NBV)

Na de grote joodse opstanden tegen het Romeinse rijk in 67 n.C. en opnieuw in 132 n.C., en de vernietiging van de Joodse soevereiniteit in het land van Israël, speelde Gaza weer een vreemde rol in de Joodse geschiedenis: het diende als de belangrijkste markt voor de joodse slaven in het Romeinse rijk. Toch kwamen de Joden weer terug en in de 4de eeuw bloeide de joodse gemeenschap. Gaza werd de belangrijkste haven voor Joodse handel in het Heilige Land. Verder was Gaza in de eeuwen daarna een centrum van Talmoedische en Kabbalistische studies.

Tegen de tijd dat de Arabieren kwamen in de 7de eeuw n.C., hadden de Joden al meer dan 2000 jaar in Gaza gewoond.

In 1929, toen het gebied onder Britse controle kwam en nadat de Joden van Hebron waren afgeslacht door de plaatselijke Arabische bevolking, werd de gehele Joodse gemeenschap van Gaza door de Britse troepen geëvacueerd uit vrees voor een massale pogrom. Na de moord op 135 Joden verboden de Britten de Joden om nog in Gaza te wonen, echter enkele Joden keerden terug en in 1946 werd de kibbutz Kfar Darom opgericht. Na de oprichting van de Israëlische staat werd men in 1948 gedwongen om het gebied aan Egypte prijs te geven, om het in de oorlog van 1956 tijdelijk terug te krijgen. In 1967 werd het gebied opnieuw heroverd en werd het gebied tot ontwikkeling gebracht. 15% van de Israëlische agrarische export kwam uit Gaza.

Na aanhoudende escalatie met Arabische moslims gaf Israël het gebied op 17 augustus 2005 weg in ruil voor vrede. Meer dan 1700 Joodse gezinnen moesten verhuizen en Gaza werd Jüdenrein verklaard. Sindsdien werd het gebied geregeerd door terroristische groeperingen als Hamas, die de 10.000 christenen die daar woonden decimeerden tot enkele honderden, en voor een constante dreiging zorgden voor de Israëlische staat.


Archeologie

Ook archeologisch zijn een aantal belangrijke vondsten gedaan. Zo is er een synagoge gevonden, welke in 508 n.C. gedurende de Byzantijnse periode was gebouwd en lag in Maiuma(de haven van Gaza). In 1965 ontdekten Egyptische archeologen hier een mozaïek van Koning David die een harp bespeelt. De lokale Arabische bevolking beschadigden al snel het gezicht in het mozaïek uit angst dat er een verband zou worden gelegd tussen Joden en Gaza. Toen het Israëlische leger het gebied heroverde tijdens de oorlog van 1967, verwijderden de Israëlische archeologen wat er over was van het mozaïek en herstelden met behulp van een foto het gezicht. Het is nu permanent tentoongesteld in het Israël Museum.


Christenen in Gaza

Constantijn de Grote introduceerde het christendom met geweld in Gaza, maar vanwege de vijandige houding van de bevolking achtte bisschop Asclepas het verstandig om de kerk buiten de stad te bouwen. Naast de kerk werd later de kapel van de martelaar St. Timothy gebouwd, ook waren daar relieken van de martelaren St. Major en St. Thea. Het christendom verspreidde zich echter snel in Majuma, de haven van Gaza. De burgers van Majuma verkregen van Constantijn het voorrecht van een gemeentelijke onafhankelijkheid voor hun stad die vervolgens Constantia werd genoemd, met het recht op eigen bisschoppen. Later, trok Julianus de Afvallige dit recht weer in, maar de stad behield haar bisschoppen, van wie de bekendste waren Peter de Iberische, een monofysitische asceet, en St. Cosmas, pleegbroer en vriend van Johannes Damascenus. In de naburige steden, zoals Anthedon, Bethelia en Menois, werd met moeite het christendom geïntroduceerd. Onder Julianus de Afvallige werden drie broers, Eusebius, Nestabos, en Zeno, gedood bij Gaza door de bevolking. De in het naburige Thabatha geboren St. Hilarion werd gedwongen te vluchten naar Sicilië en wist zo aan vervolging te ontkomen door de heidenen (Sozomen, Church History V.9; Greg. Naz., "Invect. I in Jul.", p. 66-67).

De eerste kerk gebouwd in Gaza zelf werd gebouwd door St. Irenion (393 n.C.). Hij werd opgevolgd door Aeneas, en later door St. Porphyrius (395-420), die met succes het christendom in Gaza bracht. Deze bisschop stuurde eerst zijn diaken en historicus Marcus naar Constantinopel om toestemming te verkrijgen om de heidense tempels te sluiten. In deze periode waren er en kleine 200 christenen in Gaza en de weerstand tegen het christendom bleef groot. Het decreet werd verleend door de keizer, en de tempels werden gesloten, met uitzondering van de Marneion, de tempel die gewijd was aan Zeus Marnas, de vervanger van Dagon. Het was geen grote verandering, maar de sentimenten van de bevolking liepen hoog op en St. Porphyrius besloot verdere acties te ondernemen. In de winter van 401-402 ging hij zelf naar Constantinopel en wist van Arcadius een nieuw decreet te krijgen voor de verdere vernietiging van de heidense tempels. Dit werd in mei 402 uitgevoerd door een speciale keizerlijke gezant Cynegius. Acht tempels, die van Aphrodite, Hecate, de zon, Apollo, Core, Fortune, de Heroeion, en ook de Marneion, werden afgebroken of verbrand. Tegelijkertijd onderzochten soldaten elk huis en namen de gevonden afgoden en boeken van magie in beslag en verbrandden deze. Op de ruïnes van de Marneion werd door de keizerin een grote kerk gebouwd en naar haar vernoemd, de Eudoxiana (14 april 407). Vanaf die dag was het heidendom officieel verbannen.

Als christelijke stad werd Gaza rijk en welvarend; in de 5de en 6de eeuw was er een beroemde school van christelijke rederijkers en er waren veel monniken. In ongeveer 637 werd de stad, tijdens de Arabische invasie, ingenomen door general Amr. De Eudoxiana werd omgedoopt tot een moskee, en het Romeinse garnizoen, bestaande uit zestig soldaten onder het bevel van Callinicus, nadat ze weigerden om zich tot de islam te bekeren, werden gedood bij Eleutheropolis en Jeruzalem ("Analecta Bollandiana" XXIII, p. 289-307; "Echos d 'Orient" VIII, 1905, p. 40-43). Tegen de tijd dat de kruisvaarders in Gaza kwamen lag deze bijna volledig in puin. Onder de kruisvaarders bloeide de stad snel op, Baldwin III bouwde een vesting (1149) en gaf het in beheer aan de Tempeliers. In 1170 plunderde Saladin de stad, maar de vesting bleef standhouden tot 1187. Vervolgens bezette Richard Leeuwenhart de stad voor een korte tijd. In 1244 werden de geallieerde legers van christenen en Saracenen verslagen door de Chorasmiden. Uiteindelijk namen in 1516 de Turken Gaza in.

Aantal christenen


Aangemaakt 24 maart 2005, laatst bijgewerkt 27 november 2017


Koop nu