G40 ἅγιος
heilige, heilig (iets zeer)

Bijbelteksten

1 Corinthiers 16:1Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen [geschiedt], gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb, doet ook gij alzo.
1 Corinthiers 16:15En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en [dat] zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt;
1 Corinthiers 16:20U groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus.
2 Corinthiers 1:1Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en Timotheus, de broeder, aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, met al de heiligen, die in geheel Achaje zijn:
2 Corinthiers 6:6In reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in goedertierenheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde,
2 Corinthiers 8:4Ons met vele vermaning biddende, dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening, die voor de heiligen [geschiedt].
2 Corinthiers 9:1Want van de bediening, die voor de heiligen [geschiedt], is mij onnodig aan u te schrijven.
2 Corinthiers 9:12Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God;
2 Corinthiers 13:12Groet elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen.
2 Corinthiers 13:13De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen.
Efeziers 1:1Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, aan de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus:
Efeziers 1:4Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde;
Efeziers 1:13In Welken ook gij [zijt], nadat gij het woord der waarheid, [namelijk] het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte;
Efeziers 1:15Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen,
Efeziers 1:18[Namelijk] verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen;
Efeziers 2:19Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
Efeziers 2:21Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;
Efeziers 3:5Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest;
Efeziers 3:8Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus,
Efeziers 3:18Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij,

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs