G266 ἁμαρτία
doel missen, dwalen, vergissen (zich)

Bijbelteksten

Romeinen 6:13En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende [geworden] zijnde, en [stelt] uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid.
Romeinen 6:14Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.
Romeinen 6:16Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
Romeinen 6:17Maar Gode zij dank, dat gij [wel] dienstknechten der zonde waart, maar [dat] gij [nu] van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt;
Romeinen 6:18En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten der gerechtigheid.
Romeinen 6:20Want toen gij dienstknechten waart der zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid.
Romeinen 6:22Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven.
Romeinen 6:23Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.
Romeinen 7:5Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen.
Romeinen 7:7Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten [zonde te zijn], indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.
Romeinen 7:8Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
Romeinen 7:9En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.
Romeinen 7:11Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood.
Romeinen 7:13Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde [is mij de dood geworden]; opdat zij zou openbaar worden zonde [te zijn]; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende door het gebod.
Romeinen 7:14Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
Romeinen 7:17Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
Romeinen 7:20Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
Romeinen 7:23Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.
Romeinen 7:25Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere.
Romeinen 8:2Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen