G444 ἄνθρωπος
menselijk wezen, homo sapiens

Bijbelteksten

Mattheus 26:45Toen kwam Hij tot Zijn discipelen, en zeide tot hen: Slaapt [nu] voort, en rust; ziet, de ure is nabij gekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.
Mattheus 26:64Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter[hand] der kracht [Gods], en komende op de wolken des hemels.
Mattheus 26:72En hij loochende het wederom met een eed, [zeggende]: Ik ken den Mens niet.
Mattheus 26:74Toen begon hij [zich] te vervloeken, en te zweren: Ik ken den Mens niet.
Mattheus 27:32En uitgaande, vonden zij een man van Cyrene, met name Simon; deze dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg.
Mattheus 27:57En als het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathea, met name Jozef, die ook zelf een discipel van Jezus was.
Markus 1:17En Jezus zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers der mensen zult worden.
Markus 1:23En er was in hun synagoge een mens, met een onreinen geest, en hij riep uit,
Markus 2:10Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft, om de zonden op de aarde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte):
Markus 2:27En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt om den mens, niet de mens om den sabbat.
Markus 2:28Zo is dan de Zoon des mensen een Heere ook van den sabbat.
Markus 3:1En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een verdorde hand.
Markus 3:3En Hij zeide tot den mens, die de verdorde hand had: Sta op in het midden.
Markus 3:5En als Hij hen met toorn rondom aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere.
Markus 3:28Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden den kinderen der mensen zullen vergeven worden, en allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben;
Markus 4:26En Hij zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, gelijk of een mens het zaad in de aarde wierp;
Markus 5:2En zo Hij uit het schip gegaan was, terstond ontmoette Hem, uit de graven, een mens met een onreinen geest;
Markus 5:8(Want Hij zeide tot hem: Gij onreine geest, ga uit van den mens!)
Markus 7:7Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, [die] geboden [zijn] der mensen;
Markus 7:8Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen der mensen, [als namelijk] wassingen der kannen en drinkbekers; en andere dergelijke dingen doet gij vele.

Mede mogelijk dankzij