G450 ἀνίστημι
opstaan (doen), overeind zetten

Bijbelteksten

Handelingen 9:39En Petrus stond op, en ging met hen; welken zij, als hij daar gekomen was, in de opperzaal leidden. En al de weduwen stonden bij hem, wenende, en tonende de rokken en klederen, die Dorkas gemaakt had, als zij bij haar was.
Handelingen 9:40Maar Petrus, hebbende hen [allen] uitgedreven, knielde neder en bad: en zich kerende tot het lichaam, zeide hij: Tabitha, sta op! En zij deed haar ogen open, en Petrus gezien hebbende, zat zij over einde.
Handelingen 9:41En hij gaf haar de hand, en richtte haar op, en de heiligen en de weduwen geroepen hebbende, stelde hij haar levend voor [hen].
Handelingen 10:13En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet.
Handelingen 10:20Daarom sta op, en ga af, en reis met hen, niet twijfelende; want ik heb hen gezonden.
Handelingen 10:26Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens.
Handelingen 10:41Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons [namelijk], die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was.
Handelingen 11:7En ik hoorde een stem, die tot mij zeide: Sta op, Petrus, slacht en eet.
Handelingen 11:28En een uit hen, met name Agabus, stond op, en gaf te kennen door den Geest, dat er een grote hongersnood zou wezen over de gehele wereld; dewelke ook gekomen is onder den keizer Claudius.
Handelingen 12:7En ziet, een engel des Heeren stond daar, en een licht scheen in de woning, en slaande de zijde van Petrus, wekte hij hem op, zeggende: Sta haastelijk op. En zijn ketenen vielen af van de handen.
Handelingen 13:16En Paulus stond op, en wenkte met de hand, en zeide: Gij Israelietische mannen, en gij, die God vreest, hoort toe.
Handelingen 13:32En wij verkondigen u de belofte, die tot de vaderen geschied is, dat [namelijk] God dezelve vervuld heeft aan ons, hun kinderen, als Hij Jezus verwekt heeft.
Handelingen 13:34En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, alzo dat Hij niet meer zal tot verderving keren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal ulieden de weldadigheden Davids geven, die getrouw zijn;
Handelingen 14:10Zeide met grote stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong op en wandelde.
Handelingen 14:20Doch als hem de discipelen omringd hadden, stond hij op, en kwam in de stad; en des anderen daags ging hij met Barnabas uit naar Derbe.
Handelingen 15:7En als [daarover] grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons [mij] verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven.
Handelingen 17:3[Dezelve] openende, en voor [ogen] stellende, dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus is de Christus, Dien ik, [zeide hij], ulieden verkondige.
Handelingen 17:31Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen, door een Man, Dien Hij [daartoe] geordineerd heeft, verzekering [daarvan] doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft.
Handelingen 20:30En uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich.
Handelingen 22:10En ik zeide: Heere! wat zal ik doen? En de Heere zeide tot mij: Sta op, en ga heen naar Damaskus; en aldaar zal met u gesproken worden, van al hetgeen u geordineerd is te doen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen