G1161 δέ
maar, bovendien

Bijbelteksten

Mattheus 14:21Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen.
Mattheus 14:23En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
Mattheus 14:24En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was [hun] tegen.
Mattheus 14:25Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.
Mattheus 14:27Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.
Mattheus 14:28En Petrus antwoordde Hem, en zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het water.
Mattheus 14:29En Hij zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus te komen.
Mattheus 14:30Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij!
Mattheus 14:31En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige! waarom hebt gij gewankeld?
Mattheus 14:33Die nu in het schip [waren], kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!
Mattheus 15:3Maar Hij, antwoordende, zeide tot hen: Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods, door uw inzetting?
Mattheus 15:5Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: [Het is] een gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, [die voldoet].
Mattheus 15:8Dit volk genaakt Mij met hun mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij;
Mattheus 15:9Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, [die] geboden van mensen [zijn].
Mattheus 15:13Maar Hij, antwoordende, zeide: Alle plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.
Mattheus 15:14Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, zo zullen zij beiden in de gracht vallen.
Mattheus 15:15En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis.
Mattheus 15:16Maar Jezus zeide: Zijt ook gijlieden alsnog onwetende?
Mattheus 15:18Maar die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort uit het hart, en dezelve ontreinigen den mens.
Mattheus 15:20Deze dingen zijn het, die den mens ontreinigen; maar het eten met ongewassen handen ontreinigt den mens niet.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin