2 Thessalonicensen 1:8 | Met vlammend vuur wraak doende over degenen, die God niet kennen, en over degenen, die het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. |
2 Thessalonicensen 2:6 | En nu, wat [hem] wederhoudt, weet gij, opdat hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd. |
2 Thessalonicensen 3:7 | Want gijzelven weet, hoe men ons behoort na te volgen; want wij hebben ons niet ongeregeld gedragen onder u; |
1 Timotheus 1:8 | Doch wij weten, dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt; |
1 Timotheus 1:9 | En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers, |
1 Timotheus 3:5 | (Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de Gemeente Gods zorg dragen?) |
1 Timotheus 3:15 | Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. |
1 Timotheus 6:16 | Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. |
2 Timotheus 1:4 | Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk aan uw tranen, opdat ik met blijdschap moge vervuld worden; |
2 Timotheus 1:12 | Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijde, maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij [Hem] weggelegd, te bewaren tot dien dag. |
2 Timotheus 1:15 | Gij weet dit, dat allen, die in Azie zijn, zich van mij afgewend hebben; onder dewelke is Fygellus en Hermogenes. |
2 Timotheus 2:23 | En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen. |
2 Timotheus 3:14 | Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en [waarvan] u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt; |
2 Timotheus 3:15 | En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. |
Titus 1:16 | Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen [Hem] met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt. |
Titus 3:11 | Wetende, dat de zodanige verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelven veroordeeld. |
Filemon 1:21 | Ik heb aan u geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg. |
Hebreeen 3:9 | Alwaar Mij uw vaders verzocht hebben; zij hebben Mij beproefd, en hebben Mijn werken gezien, veertig jaren lang. |
Hebreeen 8:11 | En zij zullen niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken de Heere; want zij zullen Mij allen kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen. |
Hebreeen 10:30 | Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen. |