G1538 ἕκαστος
elke, iedere

Bijbelteksten

1 Corinthiers 7:24Een iegelijk, waarin hij geroepen is, broeders, die blijve in hetzelve bij God.
1 Corinthiers 10:24Niemand zoeke dat zijns zelfs is; maar een iegelijk [zoeke] dat des anderen is.
1 Corinthiers 11:21Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal; en deze is hongerig, en de andere is dronken.
1 Corinthiers 12:7Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is.
1 Corinthiers 12:11Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil.
1 Corinthiers 12:18Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft.
1 Corinthiers 14:26Wat is het dan, broeders? Wanneer gij samenkomt, een iegelijk van u, heeft hij een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een [vreemde] taal, heeft hij een openbaring, heeft hij een uitlegging; laat alle dingen geschieden tot stichting;
1 Corinthiers 15:23Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst.
1 Corinthiers 15:38Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam.
1 Corinthiers 16:2Op elken eersten [dag] der week, leggen een iegelijk van u [iets] bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet [eerst] geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.
2 Corinthiers 5:10Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam [geschiedt], naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
2 Corinthiers 9:7Een iegelijk [doe], gelijk hij in [zijn] hart voorneemt; niet uit droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever lief.
Galaten 6:4Maar een iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een anderen.
Galaten 6:5Want een iegelijk zal zijn eigen pak dragen.
Efeziers 4:7Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus.
Efeziers 4:16Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in [zijn] maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde.
Efeziers 4:25Daarom legt af de leugen, en spreekt de waarheid, een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden.
Efeziers 5:33Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw [zie], dat zij den man vreze.
Efeziers 6:8Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije.
Filippenzen 2:4Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk [zie] ook op hetgeen der anderen is.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken