G2064 ἔρχομαι
komen

Bijbelteksten

Lukas 16:21En begeerde verzadigd te worden van de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren.
Lukas 16:28Want ik heb vijf broeders; dat hij hun [dit] betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging.
Lukas 17:1En Hij zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen, dat er geen ergernissen komen; doch wee [hem], door welken zij komen;
Lukas 17:20En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat.
Lukas 17:22En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult [dien] niet zien.
Lukas 17:27Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en verdierf ze allen.
Lukas 18:3En er was een zekere weduwe in dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij.
Lukas 18:5Nochtans, omdat deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome, en mij het hoofd breke.
Lukas 18:8Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
Lukas 18:16Maar Jezus riep dezelve [kinderkens] tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.
Lukas 18:30Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.
Lukas 19:5En als Jezus aan die plaats kwam, opwaarts ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven.
Lukas 19:10Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was.
Lukas 19:13En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten, gaf hij hun tien ponden, en zeide tot hen: Doet handeling, totdat ik kome.
Lukas 19:18En de tweede kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft vijf ponden gewonnen.
Lukas 19:20En een ander kwam, zeggende: Heer, zie [hier] uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd had;
Lukas 19:23Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen eisen?
Lukas 19:38Zeggende: Gezegend [is] de Koning, Die daar komt in den Naam des Heeren! Vrede [zij] in den hemel, en heerlijkheid in de hoogste [plaatsen]!
Lukas 20:16Hij zal komen en deze landlieden verderven, en zal den wijngaard aan anderen geven. En als zij [dat] hoorden, zeiden zij: Dat zij verre!
Lukas 21:6[Wat] deze dingen [aangaat], die gij aanschouwt, er zullen dagen komen, in welke niet [een] steen op [den anderen] steen zal gelaten worden, die niet zal worden afgebroken.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs