Lukas 16:21 | En begeerde verzadigd te worden van de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren. |
Lukas 16:28 | Want ik heb vijf broeders; dat hij hun [dit] betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging. |
Lukas 17:1 | En Hij zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen, dat er geen ergernissen komen; doch wee [hem], door welken zij komen; |
Lukas 17:20 | En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat. |
Lukas 17:22 | En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult [dien] niet zien. |
Lukas 17:27 | Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en verdierf ze allen. |
Lukas 18:3 | En er was een zekere weduwe in dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij. |
Lukas 18:5 | Nochtans, omdat deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome, en mij het hoofd breke. |
Lukas 18:8 | Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? |
Lukas 18:16 | Maar Jezus riep dezelve [kinderkens] tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. |
Lukas 18:30 | Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. |
Lukas 19:5 | En als Jezus aan die plaats kwam, opwaarts ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven. |
Lukas 19:10 | Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was. |
Lukas 19:13 | En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten, gaf hij hun tien ponden, en zeide tot hen: Doet handeling, totdat ik kome. |
Lukas 19:18 | En de tweede kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft vijf ponden gewonnen. |
Lukas 19:20 | En een ander kwam, zeggende: Heer, zie [hier] uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd had; |
Lukas 19:23 | Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen eisen? |
Lukas 19:38 | Zeggende: Gezegend [is] de Koning, Die daar komt in den Naam des Heeren! Vrede [zij] in den hemel, en heerlijkheid in de hoogste [plaatsen]! |
Lukas 20:16 | Hij zal komen en deze landlieden verderven, en zal den wijngaard aan anderen geven. En als zij [dat] hoorden, zeiden zij: Dat zij verre! |
Lukas 21:6 | [Wat] deze dingen [aangaat], die gij aanschouwt, er zullen dagen komen, in welke niet [een] steen op [den anderen] steen zal gelaten worden, die niet zal worden afgebroken. |