1 Corinthiers 11:26 | Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt. |
1 Corinthiers 11:34 | Doch zo iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn. |
1 Corinthiers 13:10 | Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden. |
1 Corinthiers 14:6 | En nu, broeders, indien ik tot u kwam, en sprak [vreemde] talen, wat nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, of in openbaring, of in kennis, of in profetie of in lering? |
1 Corinthiers 15:35 | Maar, zal iemand zeggen: Hoe zullen de doden opgewekt worden, en met hoedanig een lichaam zullen zij komen? |
1 Corinthiers 16:2 | Op elken eersten [dag] der week, leggen een iegelijk van u [iets] bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet [eerst] geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn. |
1 Corinthiers 16:5 | Doch ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan); |
1 Corinthiers 16:10 | Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk als ik. |
1 Corinthiers 16:11 | Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. |
1 Corinthiers 16:12 | En wat aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk [zijn] wil niet, dat hij nu zou komen; doch hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn. |
2 Corinthiers 1:15 | En op dit betrouwen wilde ik te voren tot u komen, opdat gij een tweede genade zoudt hebben; |
2 Corinthiers 1:16 | En door uw [stad] naar Macedonie gaan, en wederom van Macedonie tot u komen, en van ulieden naar Judea geleid worden. |
2 Corinthiers 1:23 | Doch ik aanroepe God tot een Getuige over mijn ziel, dat ik, om u te sparen, nog te Korinthe niet ben gekomen. |
2 Corinthiers 2:1 | Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot u komen zou. |
2 Corinthiers 2:3 | En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, [daar] komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller [blijdschap] is. |
2 Corinthiers 2:12 | Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus [te prediken], en als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder, niet vond; |
2 Corinthiers 7:5 | Want ook, als wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees. |
2 Corinthiers 9:4 | [En] dat niet mogelijk, zo de Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen: gij) beschaamd worden in deze vasten grond der roeming. |
2 Corinthiers 11:4 | Want indien degene, die komt, een anderen Jezus predikte, dien wij niet gepredikt hebben, of [indien] gij een anderen geest ontvingt, dien gij niet hebt ontvangen, of een ander Evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, zo verdroegt gij [hem] met recht. |
2 Corinthiers 11:9 | Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld, die van Macedonie kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal [mij nog alzo] houden. |