G2257 ἡμῶν
onze, wij, ons

Bijbelteksten

Efeziers 4:7Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus.
Efeziers 5:2En wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft, en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekenden reuk.
Efeziers 5:20Dankende te allen tijd over alle dingen God en den Vader, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus;
Efeziers 6:22Denwelken ik tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten, en hij uw harten zou vertroosten.
Efeziers 6:24De genade [zij] met al degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen.
Filippenzen 1:2Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Filippenzen 3:20Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, [namelijk] den Heere Jezus Christus;
Filippenzen 3:21Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen.
Filippenzen 4:20Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
Colossenzen 1:2Den heiligen en gelovigen broederen in Christus, die te Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Colossenzen 1:3Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende;
Colossenzen 1:7Gelijk gij ook geleerd hebt van Epafras, onzen geliefden mededienstknecht, dewelke een getrouw dienaar van Christus is voor u;
Colossenzen 2:14Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen [bestaande], hetwelk, [zeg ik], enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende;
Colossenzen 3:4Wanneer [nu] Christus zal geopenbaard zijn, Die ons Leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.
Colossenzen 4:3Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben;
1 Thessalonicensen 1:1Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, [welke is] in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
1 Thessalonicensen 1:2Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden;
1 Thessalonicensen 1:3Zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den arbeid der liefde, en de verdraagzaamheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader;
1 Thessalonicensen 1:5Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht, en in den Heiligen Geest, en in vele verzekerdheid; gelijk gij weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil.
1 Thessalonicensen 1:6En gij zijt onze navolgers geworden, en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in vele verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin