Filemon 1:3 | Genade zij ulieden en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
Filemon 1:25 | De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest. Amen. |
Hebreeen 1:3 | Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel [Zijner] heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechter[hand] der Majesteit in de hoogste [hemelen]; |
Hebreeen 3:1 | Hierom, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt, aanmerkt den Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus; |
Hebreeen 4:15 | Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, [doch] zonder zonde. |
Hebreeen 6:20 | Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, [namelijk] Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. |
Hebreeen 7:14 | Want het is openbaar, dat onze Heere uit Juda gesproten is, op welken stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap. |
Hebreeen 9:24 | Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; |
Hebreeen 10:26 | Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden; |
Hebreeen 11:40 | Alzo God wat beters over ons voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden. |
Hebreeen 12:9 | Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij [dan] niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven? |
Hebreeen 12:29 | Want onze God is een verterend vuur. |
Hebreeen 13:18 | Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen. |
Hebreeen 13:20 | De God nu des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht, [namelijk] onze Heere Jezus Christus, |
Jakobus 2:1 | Mijn broeders, hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus, [den Heere] der heerlijkheid, met aanneming des persoons. |
Jakobus 2:21 | Abraham, onze vader, is hij niet uit de werken gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd heeft op het altaar? |
Jakobus 3:6 | De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad [onzer] geboorte, en wordt ontstoken van de hel. |
1 Petrus 1:3 | Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. |
1 Petrus 2:21 | Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; |
1 Petrus 2:24 | Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout; opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt. |