Johannes 2:20 | De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is [over] dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? |
Johannes 3:1 | En er was een mens uit de Farizeen, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden; |
Johannes 3:22 | Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte. |
Johannes 3:25 | Er rees dan een vraag [van enigen] uit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. |
Johannes 4:9 | Zo zeide dan de Samaritaanse vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die een Jood zijt, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? Want de Joden houden geen gemeenschap met de Samaritanen. |
Johannes 4:22 | Gijlieden aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden. |
Johannes 5:1 | Na dezen was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. |
Johannes 5:10 | De Joden zeiden dan tot dengene, die genezen was: Het is sabbat; het is u niet geoorloofd het beddeken te dragen. |
Johannes 5:15 | De mens ging heen, en boodschapte den Joden, dat het Jezus was, Die hem gezond gemaakt had. |
Johannes 5:16 | En daarom vervolgden de Joden Jezus, en zochten Hem te doden, omdat Hij deze dingen op den sabbat deed. |
Johannes 5:18 | Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk makende. |
Johannes 6:4 | En het pascha, het feest der Joden, was nabij. |
Johannes 6:41 | De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is. |
Johannes 6:52 | De Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze [Zijn] vlees te eten geven? |
Johannes 7:1 | En na dezen wandelde Jezus in Galilea; want Hij wilde in Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te doden. |
Johannes 7:2 | En het feest der Joden, [namelijk] de [loof]huttenzetting, was nabij. |
Johannes 7:11 | De Joden dan zochten Hem in het feest, en zeiden: Waar is Hij? |
Johannes 7:13 | Nochtans sprak niemand vrijmoediglijk van Hem, om de vrees der Joden. |
Johannes 7:15 | En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft? |
Johannes 7:35 | De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal Deze heengaan, dat wij Hem niet zullen vinden? Zal Hij tot de verstrooide Grieken gaan, en de Grieken leren? |