Handelingen 15:37 | En Barnabas ried, dat zij Johannes, die toegenaamd is Markus, zouden medenemen. |
Handelingen 24:2 | En als hij geroepen was, begon Tertullus [hem] te beschuldigen, zeggende: |
Handelingen 27:8 | En hetzelve nauwelijks voorbij zeilende, kwamen wij in een zekere plaats genaamd Schonehavens, waar de stad Lasea nabij was. |
Handelingen 27:14 | Maar niet lang daarna, sloeg tegen hetzelve een stormwind, genaamd Euroklydon. |
Handelingen 27:16 | En lopende onder een zeker eilandje, genaamd Klauda, konden wij nauwelijks de boot machtig worden. |
Handelingen 28:1 | En als zij ontkomen waren, toen verstonden zij, dat het eiland Melite heette. |
Romeinen 4:17 | (Gelijk geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gesteld) voor Hem, aan Welken hij geloofd heeft, [namelijk] God, Die de doden levend maakt, en roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren; |
Romeinen 8:30 | En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. |
Romeinen 9:7 | Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. |
Romeinen 9:11 | Want als [de kinderen] nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, [vast] bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; |
Romeinen 9:24 | Welke Hij ook geroepen heeft, [namelijk] ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. |
Romeinen 9:25 | Gelijk Hij ook in Hosea zegt: Ik zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die niet bemind was, [Mijn] beminde. |
Romeinen 9:26 | En het zal zijn, in de plaats, waar tot hen gezegd was: Gijlieden zijt Mijn volk niet, aldaar zullen zij kinderen des levenden Gods genaamd worden. |
1 Corinthiers 1:9 | God is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere. |
1 Corinthiers 7:15 | Maar indien de ongelovige scheidt, dat hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige [gevallen] niet dienstbaar gemaakt; maar God heeft ons tot vrede geroepen. |
1 Corinthiers 7:17 | Doch gelijk God aan een iegelijk heeft uitgedeeld, gelijk de Heere een iegelijk geroepen heeft, dat hij alzo wandele; en alzo verordene ik in al de Gemeenten. |
1 Corinthiers 7:18 | Is iemand, besneden zijnde, geroepen, die late zich geen [voorhuid] aantrekken; is iemand, in de voorhuid zijnde, geroepen, die late zich niet besnijden. |
1 Corinthiers 7:20 | Een iegelijk blijve in die beroeping, daar hij in geroepen is. |
1 Corinthiers 7:21 | Zijt gij, een dienstknecht zijnde, geroepen, laat u [dat] niet bekommeren; maar indien gij ook kunt vrij worden, gebruik [dat] liever. |
1 Corinthiers 7:22 | Want die in den Heere geroepen is, een dienstknecht zijnde, die is een vrijgelatene des Heeren; desgelijks ook, die vrij zijnde geroepen is, die is een dienstknecht van Christus. |