Lukas 7:38 | En staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf. |
Lukas 7:44 | En Hij, Zich omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt, en met het haar van haar hoofd afgedroogd. |
Lukas 7:46 | Met olie hebt gij Mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met zalf gezalfd. |
Lukas 9:58 | En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge. |
Lukas 12:7 | Ja, ook de haren uws hoofds zijn alle geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven. |
Lukas 20:17 | Maar Hij zag hen aan, en zeide: Wat is dan dit, hetwelk geschreven staat: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is tot een hoofd des hoeks geworden? |
Lukas 21:18 | Doch niet een haar uit uw hoofd zal verloren gaan. |
Lukas 21:28 | Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is. |
Johannes 13:9 | Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. |
Johannes 19:2 | En de krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten [die] op Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen kleed om; |
Johannes 19:30 | Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den geest. |
Johannes 20:7 | En den zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, [zag hij] niet bij de doeken liggen, maar in het bijzonder in een [andere] plaats samengerold. |
Johannes 20:12 | En zag twee engelen in witte [klederen] zitten, een aan het hoofd, en een aan de voeten, waar het lichaam van Jezus gelegen had. |
Handelingen 4:11 | Deze is de Steen, Die van u, de bouwlieden, veracht is, Welke tot een hoofd des hoeks geworden is. |
Handelingen 18:6 | Maar als zij wederstonden en lasterden, schudde hij [zijn] klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed [zij] op uw hoofd; ik ben rein; [en] van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan. |
Handelingen 18:18 | En als Paulus er nog vele dagen gebleven was, nam hij afscheid van de broederen, en scheepte van daar naar Syrie; en Priscilla en Aquila met hem, [zijn] hoofd te Kenchreen geschoren hebbende; want hij had een gelofte [gedaan]. |
Handelingen 21:24 | Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, opdat zij het hoofd bescheren mogen; en alle mogen weten, dat er niets is aan hetgeen, waarvan zij, aangaande u, bericht zijn; maar [dat] gij [alzo] wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt. |
Handelingen 27:34 | Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar van het hoofd vallen. |
Romeinen 12:20 | Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. |
1 Corinthiers 11:3 | Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus. |