Colossenzen 1:2 | Den heiligen en gelovigen broederen in Christus, die te Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
Colossenzen 1:3 | Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende; |
Colossenzen 1:10 | Opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis van God; |
Colossenzen 2:6 | Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt [alzo] in Hem; |
Colossenzen 3:16 | Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart. |
Colossenzen 3:17 | En al wat gij doet met woorden of met werken, [doet] het alles in de Naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem. |
Colossenzen 3:18 | Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. |
Colossenzen 3:20 | Gij kinderen, zijt [uw] ouderen gehoorzaam in alles, want dat is de Heere welbehagelijk. |
Colossenzen 3:22 | Gij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam [uw] heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God. |
Colossenzen 3:23 | En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen, |
Colossenzen 3:24 | Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus. |
Colossenzen 4:1 | Gij heren, doet [uw] dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat ook gij een Heere hebt in de hemelen. |
Colossenzen 4:7 | Al mijn zaken zal u bekend maken Tychikus, de geliefde broeder, en getrouwe dienaar, en mededienstknecht in de Heere, |
Colossenzen 4:17 | En zegt aan Archippus: Zie op de bediening, die gij aangenomen hebt in de Heere, dat gij die vervult. |
1 Thessalonicensen 1:1 | Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, [welke is] in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
1 Thessalonicensen 1:3 | Zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den arbeid der liefde, en de verdraagzaamheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader; |
1 Thessalonicensen 1:6 | En gij zijt onze navolgers geworden, en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in vele verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes; |
1 Thessalonicensen 1:8 | Want van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat [gij] op God [hebt], uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets [daarvan] te spreken. |
1 Thessalonicensen 2:15 | Welke ook gedood hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd, en Gode niet behagen, en alle mensen tegen zijn; |
1 Thessalonicensen 2:19 | Want welke is onze hoop, of blijdschap, of kroon des roems? Zijt gij die ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst? |