Lukas 1:21 | En het volk was wachtende op Zacharias, en zij waren verwonderd, dat hij zo lang vertoefde in den tempel. |
Lukas 1:68 | Geloofd [zij] de Heere, de God Israels, want Hij heeft bezocht, en verlossing te weeg gebracht Zijn volke; |
Lukas 1:77 | Om Zijn volk kennis der zaligheid te geven, in vergeving hunner zonden. |
Lukas 2:10 | En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; |
Lukas 2:31 | Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken: |
Lukas 2:32 | Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel. |
Lukas 3:15 | En als het volk verwachtte, en allen in hun harten overleiden van Johannes, of hij niet mogelijk de Christus ware; |
Lukas 3:18 | Hij dan, ook nog vele andere dingen vermanende, verkondigde den volke het Evangelie. |
Lukas 3:21 | En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd, en Jezus [ook] gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend werd; |
Lukas 6:17 | En met hen afgekomen zijnde, stond Hij op een vlakke plaats, en [met Hem] de schare Zijner discipelen, en een grote menigte des volks van geheel Judea en Jeruzalem, en van den zeekant van Tyrus en Sidon; |
Lukas 7:1 | Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd had, ten aanhore des volks, ging Hij in te Kapernaum. |
Lukas 7:16 | En vreze beving hen allen, en zij verheerlijkten God, zeggende: Een groot Profeet is onder ons opgestaan, en God heeft Zijn volk bezocht. |
Lukas 7:29 | En al het volk, [Hem] horende, en de tollenaars, die met den doop van Johannes gedoopt waren, rechtvaardigden God. |
Lukas 8:47 | De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen was, kwam bevende, en voor Hem nedervallende, verklaarde Hem voor al het volk, om wat oorzaak zij Hem aangeraakt had, en hoe zij terstond genezen was. |
Lukas 9:13 | Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs kopen voor al dit volk; |
Lukas 18:43 | En terstond werd hij ziende, en volgde Hem, God verheerlijkende. En al het volk, [dat] ziende, gaf Gode lof. |
Lukas 19:47 | En Hij leerde dagelijks in den tempel; en de overpriesters, en de Schriftgeleerden, en de oversten des volks zochten Hem te doden. |
Lukas 19:48 | En zij vonden niet, wat zij doen zouden; want al het volk hing Hem aan, en hoorde [Hem]. |
Lukas 20:1 | En het geschiedde in een van die dagen, als Hij in den tempel het volk leerde, en het Evangelie verkondigde, dat de overpriesters, en Schriftgeleerden, met de ouderlingen daarover kwamen, |
Lukas 20:6 | En indien wij zeggen: Uit de mensen; zo zal ons al het volk stenigen; want zij houden voor zeker, dat Johannes een profeet was. |