G2992 λαός
mensen, volk, stam, natie

Bijbelteksten

Handelingen 3:23En het zal geschieden, dat alle ziel, die dezen Profeet niet zal gehoord hebben, uitgeroeid zal worden uit den volke.
Handelingen 4:1En terwijl zij tot het volk spraken, kwamen daarover tot hen de priesters, en de hoofdman des tempels, en de Sadduceen;
Handelingen 4:2Zeer ontevreden zijnde, omdat zij het volk leerden, en verkondigden in Jezus de opstanding uit de doden.
Handelingen 4:8Toen zeide Petrus, vervuld zijnde met den Heiligen Geest, tot hen: Gij oversten des volks, en gij ouderlingen van Israel!
Handelingen 4:10Zo zij u allen kennelijk, en het ganse volk Israel, dat door den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, Dien gij gekruist hebt, Welken God van de doden heeft opgewekt, door Hem, [zeg ik], staat deze hier voor u gezond.
Handelingen 4:17Maar opdat het niet meer en meer onder het volk verspreid worde, laat ons hen scherpelijk dreigen, dat zij niet meer tot enig mens in dezen Naam spreken.
Handelingen 4:21Maar zij dreigden hen nog meer, en lieten ze gaan, niets vindende, hoe zij hen straffen zouden, om des volks wil; want zij verheerlijkten allen God over hetgeen er geschied was.
Handelingen 4:25Die door den mond van David Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht?
Handelingen 4:27Want in der waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, Welken Gij gezalfd hebt, beiden Herodes en Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israels;
Handelingen 5:12En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtelijk in het voorhof van Salomo.
Handelingen 5:13En van de anderen durfde niemand zich bij hen voegen; maar het volk hield hen in grote achting.
Handelingen 5:20Gaat heen, en staat, en spreekt in den tempel tot het volk al de woorden dezes levens.
Handelingen 5:25En er kwam een, en boodschapte hun, zeggende: Ziet, de mannen, die gij in de gevangenis gezet hebt, staan in den tempel, en leren het volk.
Handelingen 5:26Toen ging de hoofdman heen, met de dienaren, en bracht hen, [doch] niet met geweld (want zij vreesden het volk, opdat zij niet gestenigd wierden).
Handelingen 5:34Maar een zeker Farizeer stond op in den raad, met name Gamaliel, een leraar der wet, in waarde gehouden bij al het volk, en gebood, dat men de apostelen een weinig zou doen buiten [staan].
Handelingen 5:37Na hem stond op Judas, de Galileer in de dagen der beschrijving, en maakte veel volks afvallig achter zich; en deze is ook vergaan, en allen, die hem gehoor gaven, zijn verstrooid geworden.
Handelingen 6:8En Stefanus, vol van geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk.
Handelingen 6:12En zij beroerden het volk, en de ouderlingen en de schriftgeleerden; en [hem] aanvallende grepen zij hem, en leidden [hem] voor den raad;
Handelingen 7:17Maar als nu de tijd der belofte, die God aan Abraham gezworen had, genaakte, wies het volk en vermenigvuldigde in Egypte;
Handelingen 7:34Ik heb merkelijk gezien de mishandeling Mijns volks, dat in Egypte is, en Ik heb hun zuchten gehoord en ben nedergekomen, om hen daaruit te verlossen; en nu, kom herwaarts, Ik zal u naar Egypte zenden.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken