Mattheus 23:2 | Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes; |
Mattheus 23:3 | Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt [dat] en doet [het]; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet. |
Mattheus 23:16 | Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt: Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig. |
Mattheus 23:30 | En zegt: Indien wij in de tijden onzer vaderen waren geweest, wij zouden met hen geen gemeenschap gehad hebben aan het bloed der profeten. |
Mattheus 23:36 | Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. |
Mattheus 23:39 | Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Mattheus 24:2 | En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet [een] steen op den [anderen] steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden. |
Mattheus 24:3 | En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk [zal] het teken [zijn] van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? |
Mattheus 24:5 | Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden. |
Mattheus 24:34 | Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. |
Mattheus 24:47 | Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen. |
Mattheus 25:9 | Doch de wijzen antwoordden, zeggende: [Geenszins], opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven. |
Mattheus 25:11 | Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heere, Heere, doe ons open! |
Mattheus 25:12 | En hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet. |
Mattheus 25:20 | En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heere! vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen. |
Mattheus 25:37 | Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd? of dorstig, en te drinken gegeven? |
Mattheus 25:40 | En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij [dit] een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij [dat] Mij gedaan. |
Mattheus 25:44 | Dan zullen ook dezen Hem antwoorden, zeggende: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of krank, of in de gevangenis, en hebben U niet gediend? |
Mattheus 25:45 | Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij [dit] een van deze minsten niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan. |
Mattheus 26:3 | Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas; |