G3056 λόγος
woord, toespraak, rede, rekening, beschouwing, leerstelling, onderwijs

Bijbelteksten

Lukas 4:36En er kwam een verbaasdheid over allen; en zij spraken samen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt, en zij varen uit?
Lukas 5:1En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth.
Lukas 5:15Maar het gerucht van Hem ging te meer voort; en vele scharen kwamen samen om [Hem] te horen, en door Hem genezen te worden van hun krankheden.
Lukas 6:47Een iegelijk, die tot Mij komt, en Mijn woorden hoort, en dezelve doet, Ik zal u tonen, wien hij gelijk is.
Lukas 7:7Daarom heb ik ook mijzelven niet waardig geacht, om tot U te komen; maar zeg [het] met een woord, en mijn knecht zal genezen worden.
Lukas 7:17En dit gerucht van Hem ging uit in geheel Judea, en in al het omliggende land.
Lukas 8:11Dit is nu de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods.
Lukas 8:12En die bij den weg [bezaaid worden], zijn dezen, die horen; daarna komt de duivel, en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven, en zalig worden.
Lukas 8:13En die op de steenrots [bezaaid worden], zijn dezen, die, wanneer zij het gehoord hebben, het Woord met vreugde ontvangen; en dezen hebben geen wortel, die maar voor een tijd geloven, en in den tijd der verzoeking wijken zij af.
Lukas 8:15En dat in de goede aarde [valt], zijn dezen, die, het Woord gehoord hebbende, hetzelve in een eerlijk en goed hart bewaren, en in volstandigheid vruchten voortbrengen.
Lukas 8:21Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen.
Lukas 9:26Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, diens zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komen zal in Zijn heerlijkheid, en [in de heerlijkheid] des Vaders, en der heilige engelen.
Lukas 9:28En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden.
Lukas 9:44Legt gij deze woorden in uw oren: Want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in der mensen handen.
Lukas 10:39En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde.
Lukas 11:28Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren.
Lukas 12:10En een iegelijk, die [enig] woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden.
Lukas 16:2En hij riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap; want gij zult niet meer kunnen rentmeester zijn.
Lukas 20:3En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, en zegt Mij:
Lukas 20:20En zij namen [Hem] waar, en zonden verspieders uit, die zichzelven veinsden rechtvaardig te zijn; opdat zij Hem in [Zijn] rede vangen mochten, om Hem aan de heerschappij en de macht des stadhouders over te leveren.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs