G3101 μαθητής
leerling, pupil, discipel

Bijbelteksten

Johannes 11:7Daarna zeide Hij verder tot de discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan.
Johannes 11:8De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, de Joden hebben U nu [onlangs] gezocht te stenigen, en gaat Gij wederom derwaarts?
Johannes 11:12Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden.
Johannes 11:54Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen.
Johannes 12:4Zo zeide dan een van Zijn discipelen, [namelijk] Judas, Simons [zoon], Iskariot, die Hem verraden zou:
Johannes 12:16Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en [dat] zij Hem dit gedaan hadden.
Johannes 13:5Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen doek, waarmede Hij omgord was.
Johannes 13:22De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende, van wien Hij [dat] zeide.
Johannes 13:23En een van Zijn discipelen was aanzittende in den schoot van Jezus, welken Jezus liefhad.
Johannes 13:35Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander.
Johannes 15:8Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn.
Johannes 16:17[Sommigen] dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen [tijd], en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen [tijd], en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader?
Johannes 16:29Zijn discipelen zeiden tot Hem: Zie, nu spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis.
Johannes 18:1Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen.
Johannes 18:2En Judas, die Hem verried, wist ook die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen.
Johannes 18:15En Simon Petrus volgde Jezus, en een ander discipel. Deze discipel nu was den hogepriester bekend, en ging met Jezus in des hogepriesters zaal.
Johannes 18:16En Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel dan, die den hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwaarster, en bracht Petrus in.
Johannes 18:17De dienstmaagd dan, die de deurwaarster was, zeide tot Petrus: Zijt ook gij niet uit de discipelen van dezen Mens? Hij zeide: Ik ben niet.
Johannes 18:19De hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen, en van Zijn leer.
Johannes 18:25En Simon Petrus stond en warmde zich. Zij zeiden dan tot hem: Zijt gij ook niet uit Zijn discipelen? Hij loochende het, en zeide: Ik ben niet.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel