G3361 μή
niet, niet dan

Bijbelteksten

1 Timotheus 1:3Gelijk ik u vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven, als ik naar Macedonie reisde, [zo vermaan ik het u nog], opdat gij sommigen beveelt geen andere leer te leren;
1 Timotheus 1:7Willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen.
1 Timotheus 1:20Onder welken is Hymeneus en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet [meer] te lasteren.
1 Timotheus 2:9Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen [des haars], of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
1 Timotheus 3:3Niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar bescheiden, geen vechter, niet geldgierig.
1 Timotheus 3:6Geen nieuweling, opdat hij niet opgeblazen worde, en in het oordeel des duivels valle.
1 Timotheus 3:7En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en [in] den strik des duivels.
1 Timotheus 3:8De diakenen insgelijks [moeten] eerbaar [zijn], niet tweetongig, niet die zich tot veel wijns begeven, geen vuil-gewinzoekers;
1 Timotheus 3:11De vrouwen insgelijks [moeten] eerbaar [zijn], geen lasteraarsters, wakker, getrouw in alles.
1 Timotheus 4:14Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps.
1 Timotheus 5:1Bestraf een ouden [man] niet hardelijk, maar vermaan [hem] als een vader; de jonge als broeders;
1 Timotheus 5:9Dat een weduwe gekozen worde niet minder dan van zestig jaren, welke eens mans vrouw geweest zij;
1 Timotheus 5:13En meteen ook leren zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet alleen ledig, maar ook klapachtig, en ijdele dingen doende, sprekende, hetgeen niet betaamt.
1 Timotheus 5:16Zo enig gelovig [man], of gelovige [vrouw] weduwen heeft, dat die haar genoegzame hulp doe, en dat de Gemeente niet bezwaard worde, opdat zij degenen, die waarlijk weduwen zijn, genoegzame hulp doen moge.
1 Timotheus 5:19Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders dan onder twee of drie getuigen.
1 Timotheus 6:1De dienstknechten, zovelen als er onder het juk zijn, zullen hun heren alle eer waardig achten, opdat de Naam van God, en de leer niet gelasterd worde.
1 Timotheus 6:2En die gelovige heren hebben, zullen hen niet verachten, omdat zij broeders zijn; maar zullen hen te meer dienen, omdat zij gelovig en geliefd zijn, als die deze weldaad mede deelachtig zijn. Leer en vermaan deze dingen.
1 Timotheus 6:3Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is,
1 Timotheus 6:17Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch [hun] hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;
2 Timotheus 1:8Schaam u dan niet der getuigenis onzes Heeren, noch mijns, die Zijn gevangene ben; maar lijd verdrukkingen met het Evangelie, naar de kracht Gods;

Mede mogelijk dankzij

Hadderech