G3361 μή
niet, niet dan

Bijbelteksten

Hebreeen 4:11Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.
Hebreeen 4:15Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, [doch] zonder zonde.
Hebreeen 6:1Daarom, nalatende het beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren; niet wederom leggende het fondament van de bekering van dode werken, en van het geloof in God,
Hebreeen 6:12Opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt dergenen, die door geloof en lankmoedigheid de beloftenissen beerven.
Hebreeen 7:6Maar hij, die zijn geslachtsrekening uit hen niet heeft, die heeft van Abraham tienden genomen, en hem, die de beloftenissen had, heeft hij gezegend.
Hebreeen 8:11En zij zullen niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken de Heere; want zij zullen Mij allen kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen.
Hebreeen 8:12Want Ik zal hun ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal Ik geenszins meer gedenken.
Hebreeen 9:9Welke was een afbeelding voor dien tegenwoordigen tijd, in welken gaven en slachtofferen geofferd werden, die dengene, die de dienst pleegde, niet konden heiligen naar het geweten;
Hebreeen 10:17En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken.
Hebreeen 10:25En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar [elkander] vermanen; en [dat] zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert.
Hebreeen 10:35Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft.
Hebreeen 11:3Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden.
Hebreeen 11:5Door het geloof is Enoch weggenomen geweest, opdat hij den dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want voor zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad, dat hij Gode behaagde.
Hebreeen 11:8Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen zou.
Hebreeen 11:13Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren.
Hebreeen 11:27Door het geloof heeft hij Egypte verlaten, niet vrezende den toorn des konings; want hij hield zich vast, als ziende den Onzienlijke.
Hebreeen 11:28Door het geloof heeft hij het pascha uitgericht, en de besprenging des bloeds, opdat de verderver der eerstgeborenen hen niet raken zou.
Hebreeen 11:40Alzo God wat beters over ons voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden.
Hebreeen 12:3Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen.
Hebreeen 12:5En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt;

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken