Handelingen 21:28 | Roepende: Gij Israelietische mannen, komt te hulp! Deze is de mens, die tegen het volk, en de wet, en deze plaats allen [man] overal leert; en bovendien heeft hij ook Grieken in den tempel gebracht, en heeft deze heilige plaats ontheiligd. |
Handelingen 22:3 | Ik ben een Joods man, en te Tarsen in Cilicie geboren, opgevoed in deze stad, aan de voeten van Gamaliel onderwezen naar de bescheidenste wijze der vaderlijke wet, zijnde een ijveraar Gods, gelijkerwijs gij allen heden zijt; |
Handelingen 22:12 | En een zekere Ananias, een godvruchtig man naar de wet, [goede] getuigenis hebbende van al de Joden, die [daar] woonden, |
Handelingen 23:3 | Toen zeide Paulus tot hem: God zal u slaan, gij gewitte wand! Zit gij ook om mij te oordelen naar de wet, en beveelt gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan? |
Handelingen 23:29 | Welken ik bevond beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden waardig is. |
Handelingen 24:14 | Maar dit beken ik u, dat ik naar dien weg, welken zij sekte noemen, den God der vaderen alzo diene, gelovende alles, wat in de wet en in de profeten geschreven is; |
Handelingen 25:8 | Dewijl hij, antwoordende, zeide: Ik heb noch tegen de wet der Joden, noch tegen den tempel, noch tegen den keizer iets gezondigd. |
Handelingen 28:23 | En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er velen in [zijn] woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe. |
Romeinen 2:12 | Want zovelen, als er zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en zovelen, als er onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; |
Romeinen 2:13 | (Want de hoorders der wet zijn niet rechtvaardig voor God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden; |
Romeinen 2:14 | Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet; |
Romeinen 2:15 | [Als] die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander [hen] beschuldigende, of ook ontschuldigende). |
Romeinen 2:17 | Zie, gij wordt een Jood genaamd en rust op de wet; en roemt op God, |
Romeinen 2:18 | En gij weet [Zijn] wil, en beproeft de dingen, die [daarvan] verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; |
Romeinen 2:20 | Een onderrichter der onwijzen, [en] een leermeester der onwetenden, hebbende de gedaante der kennis en der waarheid in de wet. |
Romeinen 2:23 | Die op de wet roemt, onteert gij God door de overtreding der wet? |
Romeinen 2:25 | Want de besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis voorhuid geworden. |
Romeinen 2:26 | Indien dan de voorhuid de rechten der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis gerekend worden? |
Romeinen 2:27 | En zal de voorhuid, die uit de natuur is, als zij de wet volbrengt, u [niet] oordelen, die door de letter en besnijdenis een overtreder der wet zijt? |
Romeinen 3:19 | Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld [voor] God verdoemelijk zij. |