G3551 νόμος
zede, wet, bevel, gebruikelijk

Bijbelteksten

Galaten 3:24Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
Galaten 4:4Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet;
Galaten 4:5Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, [en] opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden.
Galaten 4:21Zegt mij, gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij de wet niet?
Galaten 5:3En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen.
Galaten 5:4Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd [wilt] worden; gij zijt van de genade vervallen.
Galaten 5:14Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, [namelijk] in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.
Galaten 5:18Maar indien gij door den Geest geleid wordt, zo zijt gij niet onder de wet.
Galaten 5:23Tegen de zodanigen is de wet niet.
Galaten 6:2Draagt elkanders lasten, en vervult alzo de wet van Christus.
Galaten 6:13Want ook zij zelven, die besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden wordt, opdat zij in uw vlees roemen zouden.
Efeziers 2:15Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, [namelijk] de wet der geboden in inzettingen [bestaande]; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;
Filippenzen 3:5Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israel, van den stam van Benjamin, een Hebreer uit de Hebreen, naar de wet een Farizeer;
Filippenzen 3:6Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk.
Filippenzen 3:9En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, [namelijk] de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof;
1 Timotheus 1:8Doch wij weten, dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt;
1 Timotheus 1:9En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers,
Hebreeen 7:5En die uit de kinderen van Levi het priesterdom ontvangen, hebben wel bevel om tienden te nemen van het volk, naar de wet, dat is, van hun broederen, hoewel die uit de lenden van Abraham voortgekomen zijn.
Hebreeen 7:12Want het priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk verandering der wet.
Hebreeen 7:16Die [dit] niet naar de wet des vleselijken gebods is geworden, maar naar de kracht des onvergankelijken levens.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken