Mattheus 4:18 | En Jezus, wandelende aan de zee van Galilea, zag twee broeders, [namelijk] Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder, het net in de zee werpende (want zij waren vissers); |
Mattheus 4:20 | Zij dan, terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd. |
Mattheus 4:21 | En Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, [namelijk] Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende, en heeft hen geroepen. |
Mattheus 4:22 | Zij dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. |
Mattheus 4:23 | En Jezus omging geheel Galilea, lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk. |
Mattheus 4:24 | En Zijn gerucht ging [van daar] uit in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve. |
Mattheus 4:25 | En vele scharen volgden Hem na, van Galilea en [van] Dekapolis, en [van] Jeruzalem, en [van] Judea, en [van] over de Jordaan. |
Mattheus 5:1 | En [Jezus], de schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem. |
Mattheus 5:2 | En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende: |
Mattheus 5:3 | Zalig [zijn] de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. |
Mattheus 5:4 | Zalig [zijn] die treuren; want zij zullen vertroost worden. |
Mattheus 5:5 | Zalig [zijn] de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beerven. |
Mattheus 5:6 | Zalig [zijn] die hongeren en dorsten [naar] de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. |
Mattheus 5:7 | Zalig [zijn] de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. |
Mattheus 5:8 | Zalig [zijn] de reinen van hart; want zij zullen God zien. |
Mattheus 5:9 | Zalig [zijn] de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. |
Mattheus 5:10 | Zalig [zijn] die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. |
Mattheus 5:12 | Verblijdt en verheugt [u]; want uw loon [is] groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u [geweest zijn]. |
Mattheus 5:13 | Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal [het] gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden. |
Mattheus 5:14 | Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. |