Lukas 3:4 | Gelijk geschreven is in het boek der woorden van Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! |
Lukas 3:5 | Alle dal zal gevuld worden, en alle berg en heuvel zal vernederd worden, en de kromme [wegen] zullen tot een rechten [weg] worden, en de oneffen tot effen wegen. |
Lukas 7:27 | Deze is het, van welken geschreven is: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal. |
Lukas 8:5 | Een zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien; en als hij zaaide, viel het ene bij den weg, en werd vertreden, en de vogelen des hemels aten dat op. |
Lukas 8:12 | En die bij den weg [bezaaid worden], zijn dezen, die horen; daarna komt de duivel, en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven, en zalig worden. |
Lukas 9:3 | En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee rokken hebben. |
Lukas 9:57 | En het geschiedde op den weg, als zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat. |
Lukas 10:4 | Draagt geen buidel, noch male, noch schoenen; en groet niemand op den weg. |
Lukas 10:31 | En bij geval kwam een zeker priester denzelven weg af, en hem ziende, ging hij tegenover [hem] voorbij. |
Lukas 11:6 | Overmits mijn vriend van de reis tot mij gekomen is, en ik heb niet, dat ik hem voorzette; |
Lukas 12:58 | Want als gij heengaat met uw wederpartij voor de overheid, zo doet naarstigheid op den weg, om van hem verlost te worden; opdat hij misschien u niet voor den rechter trekke, en de rechter u den gerechtsdienaar overlevere, en de gerechtsdienaar u in de gevangenis werpe. |
Lukas 14:23 | En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde; |
Lukas 18:35 | En het geschiedde, als Hij nabij Jericho kwam, dat een zeker blinde aan den weg zat, bedelende. |
Lukas 19:36 | En als Hij [voort]reisde, spreidden zij hun klederen onder [Hem] op den weg. |
Lukas 20:21 | En zij vraagden Hem, zeggende: Meester, wij weten, dat Gij recht spreekt en leert, en den persoon niet aanneemt, maar den weg Gods leert in der waarheid. |
Lukas 24:32 | En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende? |
Lukas 24:35 | En zij vertelden, hetgeen op den weg [geschied was], en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des broods. |
Johannes 1:23 | Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft. |
Johannes 14:4 | En waar Ik heenga, weet gij, en den weg weet gij. |
Johannes 14:5 | Thomas zeide tot Hem: Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten? |