Lukas 1:20 | En zie, gij zult zwijgen, en niet kunnen spreken, tot op den dag, dat deze dingen geschied zullen zijn; om dies wil, dat gij mijn woorden niet geloofd hebt, welke vervuld zullen worden op hun tijd. |
Lukas 1:25 | Alzo heeft mij de Heere gedaan, in de dagen, in welke Hij [mij] aangezien heeft, om mijn versmaadheid onder de mensen weg te nemen. |
Lukas 1:26 | En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth; |
Lukas 1:27 | Tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; en de naam der maagd was Maria. |
Lukas 1:61 | En zij zeiden tot haar: Er is niemand in uw maagschap, die met dien naam genaamd wordt. |
Lukas 1:73 | [En] aan den eed, dien Hij Abraham, onzen vader, gezworen heeft, om ons te geven, |
Lukas 1:78 | Door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte; |
Lukas 2:11 | [Namelijk] dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids. |
Lukas 2:15 | En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. |
Lukas 2:20 | En de herders keerde wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. |
Lukas 2:25 | En ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezende; verwachtende de vertroosting Israels, en de Heilige Geest was op hem. |
Lukas 2:31 | Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken: |
Lukas 2:37 | En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, [God] dienende nacht en dag. |
Lukas 2:50 | En zij verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak. |
Lukas 3:16 | Zo antwoordde Johannes aan allen, zeggende: Ik doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben den riem van Zijn schoenen te ontbinden; Deze zal u dopen met den Heiligen Geest en met vuur; |
Lukas 3:17 | Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en de tarwe zal Hij in Zijn schuur samenbrengen; maar het kaf zal Hij met onuitblusselijk vuur verbranden. |
Lukas 3:19 | Maar als Herodes, de viervorst van hem bestraft werd, om Herodias' wil, de vrouw van Filippus, zijn broeder, en over alle boze [stukken], die Herodes deed, |
Lukas 4:6 | En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver [koninkrijken] geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil; |
Lukas 4:18 | De Geest des Heeren [is] op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; |
Lukas 4:29 | En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. |