G3772 οὐρανός
uitspansel, heelal, sterrenhemel, universum
Lukas 20:4 | De doop van Johannes, was die uit den Hemel, of uit de mensen? |
Lukas 20:5 | En zij overleiden onder zich, zeggende: Indien wij zeggen: Uit den Hemel; zo zal Hij zeggen: Waarom hebt gij dan hem niet geloofd? |
Lukas 21:11 | En er zullen grote aardbevingen wezen in verscheidene plaatsen, en hongersnoden, en pestilentien; er zullen ook schrikkelijke dingen, en grote tekenen van den hemel geschieden. |
Lukas 21:26 | En den mensen het hart zal bezwijken van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen; want de krachten der hemelen zullen bewogen worden. |
Lukas 21:33 | De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. |
Lukas 22:43 | En van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte. |
Lukas 24:51 | En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel. |
Johannes 1:32 | En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem. |
Johannes 1:51 | Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze. |
Johannes 3:13 | En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, [namelijk] de Zoon des mensen, Die in de hemel is. |
Johannes 3:27 | Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. |
Johannes 3:31 | Die van boven komt, is boven allen; die uit de aarde is [voortgekomen] die is uit de aarde, en spreekt uit de aarde. Die uit den hemel komt, is boven allen. |
Johannes 6:31 | Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten. |
Johannes 6:32 | Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel. |
Johannes 6:33 | Want het Brood Gods is Hij, Die uit den hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft. |
Johannes 6:38 | Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft. |
Johannes 6:41 | De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is. |
Johannes 6:42 | En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald? |
Johannes 6:50 | Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. |
Johannes 6:51 | Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. |