G3772 οὐρανός
uitspansel, heelal, sterrenhemel, universum

Bijbelteksten

Handelingen 11:5Ik was in de stad Joppe, biddende en zag in een vertrekking van zinnen een gezicht, [namelijk] een zeker vat, gelijk een groot linnen laken, nederdalende, bij de vier hoeken nedergelaten uit den hemel, en het kwam tot bij mij;
Handelingen 11:6Op welk [laken] als ik de ogen hield, zo merkte ik, en zag de viervoetige [dieren] der aarde, en de wilde, en de kruipende [dieren], en de vogelen des hemels.
Handelingen 11:9Doch de stem antwoordde mij ten tweeden male uit den hemel: Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken.
Handelingen 11:10En dit geschiedde tot driemaal; en alles werd wederom opgetrokken in den hemel.
Handelingen 14:15En zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij, en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele [dingen] bekeren tot den levenden God, Die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al hetgeen in dezelve is;
Handelingen 17:24De God, Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is; Deze, zijnde een Heere des hemels en der aarde, woont niet in tempelen met handen gemaakt;
Handelingen 22:6Maar het geschiedde mij, als ik reisde, en Damaskus genaakte, omtrent den middag, dat snellijk uit den hemel een groot licht mij rondom omscheen.
Romeinen 1:18Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen, [als] die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.
Romeinen 10:6Maar de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus [van boven] afbrengen.
1 Corinthiers 8:5Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en vele heren zijn),
1 Corinthiers 15:47De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit den hemel.
2 Corinthiers 5:1Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, [maar] eeuwig in de hemelen.
2 Corinthiers 5:2Want ook in dezen zuchten wij, verlangende met onze woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden.
2 Corinthiers 12:2Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het [geschied zij] in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is geweest tot in den derden hemel;
Galaten 1:8Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.
Efeziers 1:10Om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is;
Efeziers 3:15Uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt,
Efeziers 4:10Die nedergedaald is, is Dezelfde ook, Die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou.
Efeziers 6:9En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en [dat] geen aanneming des persoons bij Hem is.
Filippenzen 3:20Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, [namelijk] den Heere Jezus Christus;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin