G5124 τοῦτο
touto

Bijbelteksten

Handelingen 2:33Hij dan, door de rechter[hand] Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.
Handelingen 3:6En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel!
Handelingen 4:7En als zij hen in het midden gesteld hadden, vraagden zij: Door wat kracht, of door wat naam hebt gijlieden dit gedaan?
Handelingen 4:22Want de mens was meer dan veertig jaren oud, aan welken dit teken der genezing geschied was.
Handelingen 5:4Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode.
Handelingen 5:24Toen nu de [hoge]priester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou.
Handelingen 5:38En nu zeg ik ulieden: Houdt af van deze mensen, en laat hen [gaan]; want indien deze raad, of dit werk uit mensen is, zo zal het gebroken worden.
Handelingen 7:60En vallende op de knieen, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En als hij dat gezegd had, ontsliep hij.
Handelingen 8:34En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders?
Handelingen 9:21En zij ontzetten zich allen, die het hoorden, en zeiden: Is deze niet degene, die te Jeruzalem verstoorde, wie dezen Naam aanriepen, en die daarom hier gekomen is, opdat hij dezelve gebonden zou brengen tot de overpriesters?
Handelingen 10:16En dit geschiedde tot drie maal; en het vat werd wederom opgenomen in den hemel.
Handelingen 11:10En dit geschiedde tot driemaal; en alles werd wederom opgetrokken in den hemel.
Handelingen 16:18En dit deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, [daarover] ontevreden zijnde, keerde zich om, en zeide tot den geest: Ik gebied u in den Naam van Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat. En hij ging uit ter zelfder ure.
Handelingen 19:4Maar Paulus zeide: Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus.
Handelingen 19:10En dit geschiedde twee jaren lang, alzo dat allen, die in Azie woonden, het Woord van den Heere Jezus hoorden, beiden Joden en Grieken.
Handelingen 19:14[Dezen] nu waren zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen overpriester, die dit deden.
Handelingen 19:17En dit werd allen bekend, beiden Joden en Grieken, die te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt.
Handelingen 19:27En wij zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de [gehele] wereld godsdienst bewijst.
Handelingen 20:29Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen.
Handelingen 21:23Doe dan hetgeen wij u zeggen: Wij hebben vier mannen, die een gelofte gedaan hebben.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken