G5495 χείρ
arm, pols, hand

Bijbelteksten

Lukas 15:22Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt [hier] voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten;
Lukas 20:19En de overpriesteren en de Schriftgeleerden zochten te dierzelver ure de handen aan Hem te slaan; maar zij vreesden het volk; want zij verstonden, dat Hij deze gelijkenis tegen hen gesproken had.
Lukas 21:12Maar voor dit alles, zullen zij hun handen aan ulieden slaan, en [u] vervolgen, [u] overleverende in de synagogen en gevangenissen; en gij zult getrokken worden voor koningen en stadhouders, om Mijns Naams wil.
Lukas 22:21Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel.
Lukas 22:53Als Ik dagelijks met u was in den tempel, zo hebt gij de handen tegen Mij niet uitgestoken; maar dit is uw ure, en de macht der duisternis.
Lukas 23:46En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.
Lukas 24:7Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en ten derden dage wederopstaan.
Lukas 24:39Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb.
Lukas 24:40En als Hij dit zeide, toonde Hij hun de handen en de voeten.
Lukas 24:50En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen.
Johannes 3:35De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven.
Johannes 7:30Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen.
Johannes 7:44En sommigen van hen wilden Hem grijpen; maar niemand sloeg de handen aan Hem.
Johannes 10:28En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.
Johannes 10:29Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders.
Johannes 10:39Zij zochten dan wederom Hem te grijpen, en Hij ontging uit hun hand.
Johannes 11:44En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan.
Johannes 13:3Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging,
Johannes 13:9Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd.
Johannes 20:20En dit gezegd hebbende, toonde Hij hun Zijn handen en [Zijn] zijde. De discipelen dan werden verblijd, als zij den Heere zagen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs