1 Corinthiers 4:18 | Doch sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou. |
1 Corinthiers 5:3 | Doch ik, als wel met het lichaam afwezend, maar tegenwoordig zijnde met den geest, heb alrede, als [of ik] tegenwoordig [ware], dengene, die dat alzo bedreven heeft, besloten, |
1 Corinthiers 7:7 | Want ik wilde, dat alle mensen waren, gelijk als ikzelf [ben]; maar een iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de ander alzo. |
1 Corinthiers 7:8 | Doch ik zeg den ongetrouwden, en den weduwen: Het is hun goed, indien zij blijven, gelijk als ik. |
1 Corinthiers 7:17 | Doch gelijk God aan een iegelijk heeft uitgedeeld, gelijk de Heere een iegelijk geroepen heeft, dat hij alzo wandele; en alzo verordene ik in al de Gemeenten. |
1 Corinthiers 7:25 | Aangaande de maagden nu, heb ik geen bevel des Heeren; maar ik zeg [mijn] gevoelen, als die barmhartigheid van den Heere gekregen heb, om getrouw te zijn. |
1 Corinthiers 7:29 | Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd voorts kort is; opdat ook die vrouwen hebben, zouden zijn als niet hebbende; |
1 Corinthiers 7:30 | En die wenen, als niet wenende; en die blijde zijn, als niet blijde zijnde; en die kopen, als niet bezittende; |
1 Corinthiers 7:31 | En die deze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij. |
1 Corinthiers 8:7 | Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, met een geweten des afgods tot nog toe, eten als [iets] dat den afgoden geofferd is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt bevlekt. |
1 Corinthiers 9:5 | Hebben wij niet macht, om een vrouw, een zuster zijnde, [met ons] om te leiden, gelijk ook de andere apostelen, en de broeders des Heeren, en Cefas? |
1 Corinthiers 9:20 | En ik ben den Joden geworden als een Jood, opdat ik de Joden winnen zou; dengenen, die onder de wet zijn, [ben ik geworden] als onder de wet zijnde, opdat ik degenen, die onder de wet zijn, winnen zou. |
1 Corinthiers 9:21 | Degenen, die zonder de wet zijn, [ben ik geworden] als zonder de wet zijnde (Gode [nochtans] zijnde niet zonder de wet, maar voor Christus onder de wet), opdat ik degenen, die zonder de wet zijn, winnen zou. |
1 Corinthiers 9:22 | Ik ben den zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou. |
1 Corinthiers 9:26 | Ik loop dan alzo, niet als op het onzekere; ik kamp alzo, niet als de lucht slaande; |
1 Corinthiers 10:15 | Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg. |
1 Corinthiers 11:34 | Doch zo iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn. |
1 Corinthiers 12:2 | Gij weet, dat gij heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken, naar dat gij geleid werdt. |
1 Corinthiers 13:11 | Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was. |
1 Corinthiers 14:33 | Want God is geen [God] van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen. |