Johannes 9:24 | Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. |
Johannes 10:24 | De Joden dan omringden Hem, en zeiden tot Hem: Hoe lang houdt Gij onze ziel op? Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons vrijuit. |
Johannes 11:44 | En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan. |
Johannes 12:7 | Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis. |
Johannes 12:15 | Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin. |
Johannes 16:32 | Ziet, de ure komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en [nochtans] ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij. |
Johannes 18:8 | Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan. |
Johannes 18:11 | Jezus dan zeide tot Petrus: Steek uw zwaard in de schede. Den drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik dien niet drinken? |
Johannes 18:31 | Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden. |
Johannes 19:6 | Als Hem dan de overpriesters en de dienaars zagen, riepen zij, zeggende: Kruis [Hem], kruis [Hem]! Pilatus zeide tot hen: Neemt gijlieden Hem en kruist [Hem]; want ik vind in Hem geen schuld. |
Johannes 19:26 | Jezus nu, ziende [Zijn] moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. |
Johannes 19:27 | Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn [huis]. |
Johannes 20:15 | Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, [zo] gij Hem [weg]gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen. |
Johannes 20:17 | Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en [tot] Mijn God en uw God. |
Johannes 20:22 | En als Hij dit gezegd had, blies Hij [op hen], en zeide tot hen: Ontvangt den Heiligen Geest. |
Johannes 20:27 | Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig. |
Johannes 21:6 | En Hij zeide tot hen: Werpt het net aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve niet meer trekken vanwege de menigte der vissen. |
Handelingen 1:10 | En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; |
Handelingen 2:7 | En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileers? |
Handelingen 4:29 | En nu [dan], Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken; |