Filippenzen 3:12 | Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben. |
Colossenzen 2:21 | [Namelijk] raak niet, en smaak niet, en roer niet aan? |
Colossenzen 4:8 | Denwelken ik tot hetzelfde einde tot u gezonden heb, opdat hij uw zaken wete, en uw harten vertrooste; |
Colossenzen 4:10 | U groet Aristarchus, mijn medegevangene; en Markus, de neef van Barnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem; |
Colossenzen 4:12 | U groet Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God. |
Colossenzen 4:16 | En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea [geschreven is]. |
1 Thessalonicensen 5:3 | Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte [vrouw]; en zij zullen het geenszins ontvlieden; |
1 Thessalonicensen 5:4 | Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. |
1 Thessalonicensen 5:15 | Ziet, dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde; maar jaagt allen tijd het goede na, zo jegens elkander als jegens allen. |
2 Thessalonicensen 1:10 | Wanneer Hij zal gekomen zijn, om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen, en wonderbaar te worden in allen, die geloven (overmits onze getuigenis onder u is geloofd geworden) in dien dag. |
2 Thessalonicensen 2:3 | Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want [die komt niet], tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs; |
2 Thessalonicensen 3:9 | Niet, dat wij de macht niet hebben, maar opdat wij onszelven u geven zouden [tot] een voorbeeld, om ons na te volgen. |
1 Timotheus 3:6 | Geen nieuweling, opdat hij niet opgeblazen worde, en in het oordeel des duivels valle. |
1 Timotheus 3:7 | En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en [in] den strik des duivels. |
2 Timotheus 2:10 | Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid. |
2 Timotheus 2:25 | Met zachtmoedigheid onderwijzende degenen, die tegenstaan; of hun God te eniger tijd bekering gave tot erkentenis der waarheid; |
Hebreeen 1:6 | En als Hij wederom de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat alle engelen Gods Hem aanbidden. |
Hebreeen 1:13 | En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten? |
Hebreeen 2:1 | Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen [van ons] gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien. |
Hebreeen 3:6 | Maar Christus, als de Zoon over Zijn eigen huis; Wiens huis wij zijn, indien wij maar de vrijmoedigheid en de roem der hoop tot het einde toe vast behouden. |